564 T we ema g t ig e k ruid e n ;
I V . s e s a m u m . Vygboonen.
AFxv.KI' Een vyfdeelige Kelk cd een Klokvormige vyf-
HoOFD' deelige Bloem, met de onderfte Slip grootst.
" S S u -E e n beginzel van een vyfde Meeldraadje: een
Lancetvormige Stempel: een vierhokkig raadhuisje,
, ,,
Dus komen de byzondere Kenmerken van dit
Geflagt voor, in ’t welke de twee volgende Soorten
zyn begreepen.
t. ( 1 ) Vygboonen met Eyronde langwerpige ef-
o J Z 2 . fenrandige Bladen.
©ofterfch. „ ï , —
Dit is het Sefamum der Ouden, dat C a m e -
r a r i u s , onderden naam van Echt Sefamum,
volgens een drooge Plant» hem door R a u
wol f gegeven, taamelyk wel heeft afgebeeld.
Het werdt in de Tuinen te Tripoli uit Zaad
geteeld en groeide by Felugo of Babylonie. De
Inwooners noemden het Samfain of Semfen.
Eertyds was h e t, volgens P i i n i d s , uit In-
die gebragt in Afie , van daar in Griekenland en
voorts in Ita lië ; doch het fchynt naderhand
aldaar verwaarloosd te zyn. Hedendaags wordt
het
( 1 ) Sefamum Fol. ovato ■ oblongis integris. Syji. Nat, XH<
Gen. 7*2. p. 4ïJ. p ï * XUI. p. 4*1- H. Cliff. 31a. Fl.Ztyl
107. Sefamum Ped. intet duas glandulas. R. Lugdb. 29J.
Gkon. O r i ë n t . 7ff. Sefamum Vetemm. C. B. P i n , 27. Digi'
talis Ot. Sefamum difta. TOURNP. Inji. i6j. Burm. Zeyl.
87. T. 38. f. 1. Semplèu* Alp. ASgypt. p. T.47. Schit-Elfe
hert. M a l . IX. p. l o f . T. $4. BURM. Fl.lnd. 133- CA»
Piert, T. 44.
het nog overal in Arabie geteeld, zo F o r s k a - IV.
o h l meldt’: maar de eigentlyke Groeiplaats is xv.
aan de Vafte Kust van Indie, op CeylonenMa-Hoo?D-
labar. Ik heb Takken daar van met Bloem en ST“ K* ^
Zaad uit Japan bekomen. fpermia.
Volgens den Ridderheeftheteen regtopflaande
ronde Haairige Steng, met weinige Takken,die
omlaag geplaatst zyn: de Bladen gepaard, ge-
fteeld, langwerpig Eyrond, effen randig, geaderd,
befprengd met kleine Haairtjes:de Bloemen eenzaam
in de Oxelen, met een zeer kort Steeltje, aan
welks Voet twee Blikjes, fmal en kort; ieder een
geel doorboord Kliertje bevattende. De Kelk is
vyfdeelig, gaapende; de Bloem, als van ’ t Vingerhoed
- Kruid, wi t , flaauw vyfkwabbig, ftomp,
met de Onderlip langer en rond ; tusfehen de
twee hoogften van de vier Meeldraadjes een beginzel
van een vyfde zonder Knopje.
(2 ) Vygboonen met de onderfte Bladen drie• n.
. . . Sefamum
deellg. Indicum.
Indilch,
Het verfchil der Bladen, die breederoffmal-
ler en effenrandig o f Zaagtandig by de Autheu-
ren voorkomen, zal uit een verandering o f ver-
baftering van Gewas ontftaan zyn , dat meer
plaats heeft in Planten , die jaarlyks uit Zaad
wor»
(2) Sefamum Fol. inferioribus trifidis. R. Lugdb. 292. Ses.
Indicum. Rümph. Amb, V. p. *04. T. 76. f. 1. Ses. a!te-
tum Fol. trifidis , Oriëntale , Seffline obfcuto. PLUK. Alm.
344. T. 109. f. 4. BURM. Fl. Ind. 133.
N n 3