IV.
A fd e e l
XVI,
H oofd*
ï t ü k .
Haauvj'
4raater.de.
VIH.
Cheirait-
tbus inca-
pus.
Gryzc.
nam de Heer L e r c h e deeze w a a r, dienaar
de volgende veel gelykt, maar agtmaal kleiner
is , zegt de Ridder , en byna Heefterig, bly*
vende veele Jaaren over. DeBloemen zyn paarfch,
in ’ t midden geelachtig: de Stempel ftomp, dik,
tweedeelig; de Reuk als der volgende.
(8) Violier met Lancetvormige effenrandige
flompe gryze Bladen; de Haauwen aan ’£
end geknot en famengedrtikt; de Steng Hee»
Jlerachtig.
Hier worden de gewoone Violieren, die men
gemeenlyk trioletten noemt, bedoeld, waar van
men zo fchoone met dubbelde Bloemen teelt,
die een alleraangenaamften Reuk hebben , niet
alleen , maar ook fierlyk zyn voor ’t Gezigr,
Men noemtze, tot onderfcheidiDg van de ande*
ren, ook wel Stok-Violieren , om dat zy een
Boomachtig Stammetje hebben. De Griekfche
naam , Leucoium, is ’er, wegens de grysheidder
Bladen, aan gegeven. Sommigen hebben dezel-
ven geheel wit en als met Meel gepoeijerd. De
Engellchen noemenze Stock Gilly Flawer , de
Franfchen Violier o f Geroflée , de Duitfchers
Gatten - Veil o f ïuin-Violier, en deze benaaming
hebben zy zekerlyk van den Reuk, welke naar
dien van Violen zweemt.
*t Ge*
(8) Chdranthus Rol. Lsnceolatis integeriitnis obtuGs in*
canis &c. H. Ups. Cliff. R, hugdb. 33?. N. 2. Leucoiurn incano
folio Hortenfe. C. B. Pin. 2op. N. 1, 2 , S , <5, 7. VioU
8lba & puipmea. Lob* 353*
*t Gewas is iedereen bekend en de manier van -
Teeling laat ik voor de Tuinlieden over; dewyl xvi.
’er byna niets gemeener is in de L ie fh e b b e r y . Hoofd-
Men vindtze, zo wel dubbeld als enkeld, met Siliqaof#,
witte , paarfche , roode, Vleefchkleurige en
bonte Bloemen, welken men by W e i n m a n n
fierlyk vertoond ziet Ct)* Zeventien Verfchei*
denheden van deeze Violieren zyn door Boer-
h a a v e opgetekend. Eene derzelven met geheel
groene Bladen , die niet Wollig zyn , en witte
.»Pt- wplrifikende Bloemen, is uitmuntende en
(93 Violier metdigt getropte, omgekromde, ge-
golfde Bladen en eene onverdeelde Steng.
Een byzonder flag van Violieren, te Upfal mVenaerise*
't jaar 1753 uit Zaad geteeld, en dus gebynaamd
om de fierlykheid. ’t Gewas is tweejaarig, de
Wortel Vezelig; de Steng een half Voet hoog,
een Vinger dik , regtopftaande, naakt; de Bladen
Kropswyze, aan den top, als die van Kool
vergaard, zyn Lancetvormig, krom, ongefteeld,
ftomp, gegolfd en g ry s : de Bloemtrosfen ge-
llrek t, opftaande, van hoogte als de Steng: de
Bloemen paarfch met een Goudglans.
(10) Violier met Lancetvormige eenigermaate
gfi-Jaarlykfs.
( t ) Kruidt. PI. N. 641, 645 , S 44-
(9) Chdranthus Fol. conferto - eapitatls lecutvatis undatis,
Caule indivifo. LiNN. Dec. 31. T . 16.
(10) Chdranthus Fol. LinceoUtis fubdentatis, obtiids in.
canis &c. Leucoium incanum minus. C. B. Pin. zoo.
II, Deel IX, Stuk«