JV» getande Jlompe, gryze Bladen ; de Haauxvi,
* wen Cylindrifch en /pits gepunt; de Steng
Hoofq- Kruidig.
STUK.
Haau-ji- Deeze kleine Violieren,die vol fl rekt Jaarlyks
rMgende. fterven } kUDnen naauwlyks als eene Verfchei*
denheid van de gewoone aangeraerkt worden *
niettegenftaande zy ook de Bladen grys hebben,
zo wel als de naastvoorgaande in welke de
Bloemblaadjes geheel zyn , in deeze uitgerand,
o f aan den Rand een weinig uitgefneeden. ’t Gewas
is veel kleiner dan in de gewoone Stok- Vio<*
lieren : de natuurlyke Groeiplaats aan de Zeekust
der Zuidelyke deelen van Europa.
^n > Violier met Lancetvormige eenigermaate
tbus Lino- getande en Wollige , byna Vleezige Bla-
oevêrige. den \ de Bloemblaadjes uit gerand; de Haauwen
Wollig»
Aan de Oevers der Middeflaodfehe Zee is de
Groeiplaats van deeze, die de Steng een Voet
hoog en grys heeft zo wel als de Bladen, welke
ftomp getand zyn; de Bloemblaadjes Hartvormig
paarfchachtig; de Haauwen Elsvormig,
niet langer dan het Blad en Wollig.
De Hoogleeraar P a l l a s heeft op de Sly-
kerige Oevers aan de Kaspifche Zeeenomfcreeks
de
( n ) Cheiranthus Fol. Lanceolatis fcbdentatis &c. Lea-
coium maiicimum anguftifolimn. C. B. Pin. sol. Leucoiiyia
iXUtitimum min«». Ctus, Hifi. I. p. jjis.
de Rivier Irtis, in de Zuidelyke deelen van Si- IV“.’
berie, deeze Soort van Violieren; ten minften
eep Plant naar dezelve gelykende, gevonden, Hoofd*
daar hy de Afbeelding van geeft (*). In een,TUK*
drooge Grond komen derzelver Bladen byna ge- s,biw^*
vind voor. Dezelve maakt, zegt h y , met haare
rype Haauwen eenë byna Klootronde Struik,
die verdroogd zynde door den Wind afgebroken
en,gelyk veele andere Terras-Planten van
dat Gewest,ver heengevoerd wordt. Men be-
grypt lig t, dat hier door de verfpreiding van het
Zaad zeer wordt bevorderd; vooral in dit Kruid,
welks Houtige Haauwen niet open fplyten,
voor dat zy Berk uitgedroogd en vervolgens
door den Regen eenige maaien bevogtigd zyn.
Eerst hadt hy ’t zelve tot de Uitgehoekte Violier
betrokken ( f ) .
Ct 2) Violier met Liniaale eenigermaate uit ge- xrr.
hoekte Bladen en ongejieelde Bloemen, meit£Ui
gegolfde Blaadjes; de Steng Heejlerig. ^ ïoctI *
(13) Violier met getande Jlompe Bladens effe- xtir.
ne 'Trilohuu
, Driekwab.
bige.
(?) Pallas Rei ze. II. Deet. II. Boek, T a b . K. Fig. 2.
Cf) ’t Zelfde bladz. 489.
(12) ' Cheiranthus Fol. Lineatibus fubfïnuatis &c. H. Clip\
332. R. Lugdb. 3J7* N. 4 ? Gek. Prov. 364. Leucoluaiminus
, breviori folio, obfoleto Flore. Barr. Ic. 999. N. 2.
------• Lavendute folio. BOCC. Mus. T . U i .B arr. Ic. 80;.
(13) Cheiranthus Fol. dematis obmfis, Cal. laevibas &c.
Lcucomm maricimum minimum Hisp. vernim, T ournf. Infi.
211. BauH. Pin. 201. Prodr. 103.
X x 5