3 U T w e e m a g t i g e K r u i d e n .
IV. fenrandige Bladen; Hartvormige Doorn-
Afdeel. achtig getande Blikjes en gelyke Kelken.
stuk.0* ( 9 ) Yzerkruid met Lancetvormige eenigszins
IX. " getande , boven gladde Bladen ; Eyron*
sflfdiiiïs & Doornachtig getande Blikjes en gelyke
Ruuwbia- Kelken.
dig.
x. ( jo ) Yzerkruid met Lancetvormige ftompe ge-
Ruigbla- fände Haairige Bladen , Doornachtig ge.'
fände Blikjes en ruige leggende Stengen.
Deeze drie Soorten maaken als de Verfchei-
denheden uit, van het door geheel Europa in
stwild groeijende Kruid, daar dit Geflagt den
naam van heeft. Ik noem h e t , volgens den
Griekfchen Sideritis , in ’t Hollandfc'h Tzer-
kruid , gelyk de Engelfchen hetzelve I r o nm r t
heeten, of, volgens Merret, Clowns Wound'
wort, (Panax Coloni) Clowns A ll - h e a l is ,
Kloens Heelkruid; om dat het lompe Landvolk
' Üg
Cliff. 313. R. Lugdb. 322. GOUAN Monsp. 27S. Sid. Alp. Hys-
fopifolia. C. B. Pin. 233. Ha l l . Helv. 647. Sideritis mon-
tana.'Lc®. Ie. 325.
(9) Sideritis Fol. Lanceolatis fabdentatis fupra glabris &c.
Sideritis Fol. hirfutis profunde crenatis. C. B. Pin. 233. Sid.
f. Feiiuminatrix Heraclea. LOB. Ie. J2J.
(10) Sideritis Fol. Lanc. obtufis dentatis Filofis. Tetrahk
Caulibus procumbentibus , Fol. fesfilibus. Ger. Prov. 272.
Sid. hirfuta. GOUAN Monsp. 278. Gort. Belg. 164. Sideritis
liirfuta procumbens. C. B. Pin. 232. Sid. tettia. Clus. Hiß.
II. p. 40. Sideritis Heraclea. Hisp. p, 389. Tetrahit Herbatio*
ium. Los. U. Hetba judaica. Doo. Pempt. 93.
P j p K F A H I A. 315
? ig daar van tot heeling der. Wonden bedient. IV.
Die eigenfehap , naamelyk, van fterke famen- ^Fx*f^*
trekking der Vleezige deelen, heeft ’er den naam Hoofd»
yan Yzerkruid aan doen geeven, en mooglykST™*
ook dien van Tetrahit by de Kruidkundigen. De perntia.
Afbeelding, welke L o d e l daar van onder dien
naam geeft , is de zelfde als die der Sideritis
Heraclea b y C LUS i u s , en komt overeen met
de Ruige leggende van B a u h i n u s , welke by
T o u r n e f o r t de eerfte Soort uitmaakt van
dit Geflagt. Die van ’t Joodenkndd , by Do -
d oNiEus, dus genaamd om dat de zwervende
Jooden of Landloopers zig als iets wonders daar
van tot Geneezing bedienden, verfchil ten komt
nader overeen met het Scordioides, dat de Bladen
van boven glad h e e ft, en van die gladheid ,
in fommige Kruiden , welken men ook Sideritis
heeft genoemd, is de Hoogduitfche naam
Gliedkraut, zo wel als de Neerduitfche Glid- o f
Glitkruid , (niet QUskruid, gelyk.de Heer D .
d e G o r t e r fchryft), afkomfeig. Dezelve echter
is , om dat de meefte Soorten ruuw en ruig
zyn van L o o f, op dit Geflagt niet toepasfelyk.
Wat de reden zy van den Franfchen naam Cra-
paudine, begryp ik niet. L o b e l zegt, dat de
Franfchen het Carpentaria o f Timmerluiden-
Kruïd heeten, om dat het dezelven een gereed
Middel aan de hand g e e ft, tot Geneezing van
Kwetzuuren met Yzer gemaakt. Hier van willen
fommigen ook den naam van Sideritis o f Yzerr
kruid afleiden; doch dat is wat ver gezogt.
De