63<ï VlERMAGTIGE KRUIDEN.
IV. ryk en Italië , aan de Ploegvooren , zegt de
A fdeel. 'R ^ e r . Omftreeks Weenen groeit dit Kruid
H oofd, overal, aan de kanten der Velden en nevens de
stuk. Wegen (*>
Haauw* '
I b e r i s. Scheefbloem.
De Bloem is onregelmaatig, met de twee uit-
waardfe Bloemblaadjes grooter, in dit Gcflagt,
dat veelzaadige uitgerande Haauwtjes heeft. Zulks
heeft in fommige Soorten van Thlaspi plaats,
die tot hetzelve betrokken zyn; weshalve ik het
den naam van Scheefbloem geef. Twaalf Soorten
zyn ’ér in begreepen; naamelyk
* co Scheefbloem, dat Heefterig i s , met Wig-
feifiofeZ' vormige effenrandige Jiompe Bladen. -
Altydbiceijend.
CO Scheefbloem, dat Heefterig i s , met L i -
Sem 'rvi- niaale fpitfe effenrandige Bladen.
Aityd (3 ) Scheefbloem dat Heefterig i s , met de Bla?
Etoeni den aan de ^ ë etan^' CO
Gibraltar
rica* (*) KRAM. Aujtr. p. t88.
Gibialtars. ( 1 ) lberts Frutescens, Fol. Cuneiformibus &c. Syfl. Nat.
XII. Gen. 804. p. 435- Veg.XlA. p. 492- H Cliff. aa.Ups.
184. R. Lugib. 3 3<S. 1UV. Tetrap. 214. f. 2. Leucoijum Frut.
Umbell. Perficum. Moris. Hifl. II. p. 295. Thlaspi latif.
polycarpon , Leucoii foliis. Cocc. Sic. j j . T. 22. f. a - 1.
Thlaspi Ftut. Folio Leucoii femperflorens. Seb. Thes. I. p. 2.
^ T . I 3. f. 4.
(2) Jbcris Frutescens, Fol. Linearibus acutis &c. H. Cliff.
R. Lugib. GOUAN Mor.sp. 319. Riv. tetrap. uts. f. 1. Thlaspi
montanmn fempervirens. C. B. Pin. 106. Thlaspi Ctet. pe-
renne Fl. albo. Bark. /c-.2i4 & 734-
(3^ Unit Frutescens Fol. apice dentatis, Thlaspid. Hisp.
am-
(4) Scheefbloem, dat laag - Heefterig i s , met IV.
Lancetvormig - Liniaale, Vleezige, fpitfe,
effenrandige, op de kant gehaairde Bladen. Hoofdstu
k .
Deeze vier Soorten zyn Heefterig en volgens TV.
^ de bepaalingen verfchillende. De eerde heeft
haare Groeiplaats op Sicilië en in Perfie. MenRoifteenig.
noemtze Thlaspi of Taraspi des J ar diniers, zegt
GouAN. De tweede valt op Kandia: de derde
heeft men by Gi braker groeijende gevonden.
De vierde komt wild voor op drooge Zandige
plaatfen, in de Zuidelyke deelen van Europa.
De twee eerften, die ook aan deKaapgroei-
jen, zyn fraaije Bloemgewasfen, wel Heefterig
doch weinig hoogte hebbende , inzonderheid de
zogenaamde Perfifche , die tevens een aange-
naamen Reuk h e e f t , bloeijende byna het geheel
e Jaar: de volgende blyft altyd groen:die
van Gibraltar gelykc veel naar de Perfifche, zo
D i l l e n i ü s aanmerkt, groeijende ook maar
een Voet o f anderhalf hoog; de laatfte, door
G a r i d e l l afgebeeld, vertoont zig Heefterachtiger
dan de anderen. Deeze heeft Wormachtige
fpitfe Bladen , z o C o l u m n a aanmerkt.
(5)
Sitnpüofe Flore, Folio craslb dentaro, Dil l . Elth. %%t. T.
287. f. 371.
(4) Iberis Suffruticola Fol. Lanceolato - Linearibus &c,
Thlaspi Saxatilë vermiculato folio. C. B. Pin. 107. GARio.
Aix. 460. T. 101. L'thonthlaspt 3. fruticofius. Col. Ecphr.
I. p. 178. T. 177. f. 1.