WBÊSt
■ >
IV.
AFDEEL.
VI.
Hoofd*
stok,
Tweewy-
1 7 6 B e s c h r y v i n g d e r
voorgemeld , en onder de Dolle Kervel, voort«
komt, gelykt in Loof veel naar de laatfte. Hierom
is zy ook Cicutaria genoemd , by J. B a u -
h 1 n ü s en andere Autheuren , doch by D o-
ö o n j e ü Sj offchoon dus aangehaald , vindt meö
ze niet(*). De Afbeeldingkomtvoor,byFucH*
s iü s , onder den naam van Myrrhis, en daarom
noemen fommigen dit Kruid de Myrrhis van
Fuchfius. M or is on heeft het ook in Plaat
vertoond ( f) .
De Steng is een dikke holle P yp , als die der
Dolle Kervel, doch ruig en niet gevlakt. De
Bladen zyn doorgaans glad, met ruige Ribben,
maar ibmtyds ook geheel ruig en zeer groot. De
Heer H a l l e r heeft ze van een Elle lang gezien.
De Kroonen zyn plat en hebben een algemeen
Omwindzel , dat eenbladig is , fomtyds
ontbreekende ; de byzondere beftaan uit eeDige
breedachtige Blaadjes, zig door den tyd ombuigende.
De Bloempjes zyn wit; doch men heeft
’er gezien met paarfche Bloemen: de Zaaden of
Vrugtjes Kegelachtig en glanzig zw a r t: doch
B o e rha a v e maakt gewag van zodanig een
Kruid met gettreepte Goudgecle Zaaden.
’t Is
m m
i
I lil 1
(*) Uitgenomen in het Fianfche Werk, alwaar de figuur
van Fuchsius gebruikt is , dhder den naam van Myrrhis ,
zynde de Plant, welke dus voorkomt in het Latynfché Werk »
op de by Lmrtaïiis en be Gorter aangehaalde Bladzyde
701 , de Welriekende Naaide - Kervel van hier voor. Het
zelfde heeft in het Nederduitiche Kruidboek plaats.
( t i Moris. Umbell. 47. T. 1. f. 41. H’f t . III. p. soj, S s
T. u. f. j.
*t Is een overblyvend Onkruid, in Vrankryk f f f
Per lil d'Asne, en in Engeland Cow-Weed ge- vi.
naamd , om dat in ’t Voorjaar dé jonge Bladen Hoofd-
tot een aangenaam Voedzel voor de Runders en ‘ ‘
ander Vee verftrekken. Hierom is ’t zonderling,
dat de Boeren het zouden vervloeken, zo L 1 n-
njeus zegt C*)- Het komt in de Laplandfche
Boslchen overvloedig voor, by de Hutten der
Ingezetenen. In Sweeden noemt men het Hand-
M a , Hundkax o f Hundkumin, dat is Honds-
Karwey. Het Kruid wordt gezegd, onderden naam
van Cicutaria Herba , in de Geneeskunde bekend
te zyn, als tegen het Heet Vuur dienfldg,
, , In Wyn gekookt, zou het kragtiger zyn dan
„ de Tuin - Kervel, zo om de Stonden te ver-
„ wekken als tegen de Pest en andere Venynen;
,, doch wy raaden niemand aan, zegt J. B a u -
,, HiNUS, om ’t zelve in de plaats van Myr~
„ rhis te gebruiken, alzo wy het eenigermaa-
„ te/Vergiftig oordeelen te zyn.” In twee
Huisgezinnen te Montpelgard, die de Wortels
van deeze Wilde Kervel ’s Winters hadden
gegeten , in plaats van witte Wortelen ,
hadthy daarvan droevige uitwerkingen, byna als
die van de Dolle Kervel, gezien. Waarfcbyn-
lyk zal dat Moeskruid , bereid zynde van Kervel
, die op de Wallen der Stad door de
Meid verzameld was, waar van B a r t h o l i -
NUS
(*) Rufticis deteftabllis. Hert. Cliff, p. io i,
M