Volgens de bcfchryvïng van den vermaarden
S loane omringt deeze Plant, met veele bruine
Vezelen , de Takken of Stammen der Boo^
men , waar op zy groeit, en maakt zig dus een
vafce ftandplaats, waar uit Bladen voortkomen,
naar die der Ananasfen of Aloë-Planten gelykende,
van derdhalf Voeten lang, Zy loopen
puntig uit, dochzyn aan den Wortel een Handpalm
breed, omvattende elkander zodanig, dat
door de famenvoeging der zyden van verfcheide
Bladen met malkander een foort van Kelder of
Bak gemaakt wordt , waar in het Regenwater
zig even als in de Bladen van onze Vollers
Kaarden vergaart , en door.de kleine opening
van boven niet fchielyk weg dampt. De knobbelachtige
Voet der Bladen aan de Steng, maakt
dat dezelve zig als met Blaazen beladen ver*
toont. Dit Water ilrek t, door een byzondere
gunde van den Schepper , tot DorstlesfchiDg
voor Vogelen en andere Dieren, ja zelfs voor
Menfchen, in dat heete Klimaat. Want , de-
wyl deeze Plant piet fchadelyk o f Vergiftig is ,
kan men het zonder hinder drinken ; gelyk
D am p i e r verhaalt , zelf gedaan te hebben.
Gedagte Bladen, nu, geeven uit het midden
een ronde Steng, van drie of vier Voeten lang-
te , die altoos loodregt ftaat, om dus het Wa-
ter te kunnen vangen. Gekwetst zynde, geeft
zy een doorfohynende witte Lymerige Gom
uit. Boven verdeelt zy zig in Takjes , die hier
en daar bezet zyn met Bloemen van drie Blaadjes,
jes, bTeek geel of groenachtig van Kleur, met IV.
pAarfche Meeldraadjes , waar op driekantige ^F.^ EL*
Zaadhuisjes volgen, die kleine Zaaden, met een Hoofd-
lang Pluis voorzien , bevatten , en zelf in deSTUE*
drie Blaadjes van den Kelk begreepen zyn.Dee-,,^*”'**’
ze Zaadhuisjes , eenigermaate naar die der Anjelieren
gelykende , kunnen de reden zyn van
den bynaam, welken L in n jev s geeft aan dit
Gewas, dat zig, voor ’t overige, byna als een Aloëplant
vertoont.
Ca) Tillandfia met de Bladen van boven Zaag- ir.
tandig gedoomd, en een gebladerde Aair.
Deêze heeft de Bladen ook eenige Voeten ge?6” 11
Jang, naar die der Ananasfen gelykende, doch
breeder en ftomp, en eene pieramidaale Aair ,
met Bladen tusfehen de Bloemen, ’t welk dezelve
zeer fraay bont maakt. Z y groeit op oude
rottige Boomftammen in Zuid-Amerika.
(3) Tillandfia met Tongachtig Lancetvormige nr.
Bladen , die effenrandig zyn tn aan den Gewijde!
V 3et Blaasachtig*
Dool
is I t ij TiUar‘df ‘a Fo,‘ ruPerne ferrato-fpinofis , Splci Como-
H: Tillandfia parafitica maxima &c. Brown. Jam. 1 S i. ca-
ragoata clavata & Ipicata. Plum. Gen. 10. Ie. 7 ,. f. r.
(3) Ttllanijla Fol. Lanceolaro - Lingulatis, integerrimis,
bafi Ventricofis, Jac<*. Am. Hifi. Sz. T. 61. Tillandfia media
parafuica &c. Brown. Jam. 194. Viscum Caryophyil.
maximum &c. Sloak. Jam. 77. Hifi. 1. p. I8s. T. Iio,
Raj. Suppl. 4oj. Caraguata iarifolia & clavata. Pjlum, Gen,
10. Ie. 7^.
x 2