IV, kruid , dat het Loof ook zeer fyn verdeeld en
A fdeel, rujga naar <jat van Varen gelykende heeft. In
Hoofd» hoogte komt het met de eerdgemelde overeen,
stuk, q £ mcer begaafd zy met de gedagte het Hoofd
jrwwjr- beroerende hoedanigheid, gelyk de bynaam fchync
aan te willen duiden ( f ) , is my niet gebleeken.
De Kroontjes van hetzelve knikken eer zy open
gaan.'
iv. (4) Wilde Kervel met een egaale Steng; de
thyUum' Blaadjes J'pits ingefneeden ; de Frugten
hirjutum. met twee Baardjes.
Ruige.
Dit Kruid t\ dat aan de kanten van Beekjes
en op vogtige Bergvelden , in de Zuidelyke
deelen van Europa, groeit, is in Switzerland
niet zeldzaam, Men vindt het Witte en Roo»
de Cicutciria der Moerasfen , door C B a u h i *
Hos , getyteld. Tot hetzelve behoort de Broc-
kcnbergfche Myrrhis van THA L i u s e nde Ruig-
achtige Berg - Sefeli met Bladen van Dolle Kerv
e l, volgens den Heer H a l l e r ,
De
(D Sommigen hebben dien veranderd in temultntum; maar
men vindt het dus overal by Linn.eus.
(4) Cbtrophyllum Caule arquali &c. GOUAN Monsp. 147.
Kr am. Aujlr. 78. Jacc^. Vind. jo. Gkr. P n v . 251. Chzr.
Foüoiis disfeftis &c. tl. CU ff. 101. R. Lttgib. l i l . Cerefo-
lium latifolium album 5c rubrum. Moris. tiifl. UI. p. 304,
S. 9. T. ió. f. 6 . Cicutaria paluftris latifolia alba 8c rubra.
C. B. Pin. ifii. Myrrhis paluftris. Riv. Pent. jo. Myrr. Sena.
ftiiftis longislimis. Hall. Helv. 433- Sefeli montanum Ci-
CHts folio fubhirfutum. C. B. Pin. 16I. Pridr, t ƒ■ Cicutaria
paluftris. Lor. Ion. 73;.
De Wortel , die eenige Ellen lang is , geeft IVi
by tusfchenwydten Vezels uit, gelyk die van de A Vi. *
Water-Kervel. De Steng is pypachtig hol, ge- Hoofd-
armd , en zeer ruig door ftyve Haairen. De*TÜK'
Bladen zyn nu breeder dan fmaller, van onde-
ren ruigachtig, en hebben de Vinnen gevind; de
Vinblaadjes fcheef tweekwabbig, rondom met
fpitfe Tandjes, deuiterlten famengevoegd. Op
de Tandjes hebben zy witte Stippen of Kliertjes.
De Kroonen zyn klein en rond, ook knikkende
voor dat de Bloempjes ontluiken, en kort
gefteeld. De Bloesfem is wit of rood van Kleur.
Het' heeft de Zaaden zeer lang , fmal en fyn
geftreept.
(5) Wilde Kervel met een egaale Steng, de
Blaadjes onverdeeld en Zaagswyzegetand',pbyiium
de Frugten met twee Baardjes. fjm”““ 1'
Kiniderfge.
Deeze Soort groeit in de Ooftelyke deelen
van Duitfchland , hebbende C. B a u h i n d s
haar uit de Laufuits bekomen. Zy gelykt zeer
naar het Gerards - Kruid , wordende van hem
Wilde ruige Reukelooze Angelica geheten , dat
tegen den Bynaam zou fchynen te itryden ;
maar hy erkent , dat de Wortel een Medici-
naalen Reuk heeft. Hier zyn de Steng en Blad-
fteelen ftekelig. (6) Wil.
( f) Ch&rophyllum Caule xquali , Foliolis ferratis integrls
&c. H. CliJJ. 102. R» Lu$db. 112. Cer. fol. rugolb Angel,
folio. Bocc. Mas. II. p. 29. T. 19. Angelica iylv. hiifuta
inodora. C. B. Pin. i$6. Prodr. 82.
M 3