IV. die omgeboogen zyn , eenbtoemige Halmen
% Dr * en tweebloemige Kafjes.
Hoofd- a
stuk« Boor S LOANK is deeze op de Boomen van
Etnwy- Jamaika waargenomen , die aanmerkt dat het
Gewas, in manier van groeijing, in Blaasachtig-
heïd der Bladen aan de Steng, en in ’t opvangen
van ’t Regenwater, met de eerfte Soort
overeenkome, maar door de Grasachtige {malheid
der Bladen, welke veel naar die der Anjelieren
gelyken , daar van verfchille. Ook zyn
de Bladen met een korte witte Wolligheid bedekt
, die dezelven , gelyk in de volgende, als
met Ryp bedaauwd doet voorkomen. Het heeft
een dunne Steng en eene driebladige paarfche
Bloem, met gepluisd Zaad als de overigen.
ix. (9 ) Tillandfia die Draadachtig is, en ruuw.
Vsnmdu. niet omgedraaide Takken.
Moiachtise
Deeze Soort, op de Takken der Boomen groeijende
als de anderen , hangt als Mos van de
zelven nederwaards , en heeft de Stengetjes
en Takjes Draadachtig dun. De langte, welke
dee»
cara CaryophyHoides minus &c. Sloan. Jam. 77. Hiß. 1, p,
Ipo. T. 121. f. i.
(s))Tilla«dfia Filiformis Raraofa intorta fcabra. H. Clig.
119. R. Lugdb. 2J. GkoN. Virg. 36. BARK. ASjuin, 99.
Renealmia paialitica 8cc. Brown. Jam. 192. visc. Caryo-
pliyll. tenuisfimura &c. Sloan. Jam. 77. Hiß. 1. p. j9i.
T. 122. I. 2 , 3. Cuscuta Ramis Arboium innascens &c.
Tluk. Alm. 126. T. 26. f. s, Cairunbaya, MARCGR. Bras»
46, Pet. Caz• T. 62. f. 72,
éeeze Draadachtige Stengetjes nedérhangen , is IV.
fomtyds tot twintig Voeten. Het wordt van de Ai’vjEiEL*
Engelfchen , deswegen, een oud Mans Baard Hoofd-
genoémd. De Vogeltjes, die Hangnesten aan de,TUK*
uiterfteTakken der Boomen maaken, neemen fom- nia'r'°i r
tyds daar toe de Draaden van dit Gewas. Het
komt voor in Virginie, aan de Vaste Kust van
Zuid - Amerika en in de Wcstindiën.
B u r m a n n i a »
Dit Geilagt is door den Ridder benoemd,
ter eere van den vermaarden Hoogleeraar der
Kruidkunde, in de Hortus Medicus dèezer Stad
Amfteldam , den Hooggeleerden Heer J oan-
nes B u r m a n n u s , die door zyne befchry-
ving der Ceylonfche, niet alleen, maar ook der
Afrikaanfche of liever Kaapfche Planten, als ook
door de Latynfche Vertaaling van ’t Ambonfclit
Kruidboek van R u m p h i u's en andere Werken ,
zig een eeuwigen roem verworven heeft.
De byzondere Kenmerken van hetzelve zyn;
een driekantige, driedeelige, gekleurde Kelk,
met Vliezige hoeken: drie Bloemblaadjes, een
driehokkig regt Zaadhuisje, met kleine Zaadjes.
Het bevat twee Soorten, waar van de cene
op Ceylon, de andere in Virginie haare groeiplaats
heeft; als
(O Burmannia met een dubbelde A m v r
Cc- Barman-
nia difheha
(1) Burmannia Spica gemina. Syfl. Nat. XII. Gen. 393. Twee-
X 4 P* A a ir ig e .
II. Deel. VJII, Stuk»