IV.
Afdeel
v i .
Hoofds
tu k .
! Tweewy'
V lg t .
Dieren, evenwel, fchynen daar v&n minder aandoening
te hebben, gelyk W epferus h i Honden
ondervonden heeft : en het Kruid wordt, zegt
men , van fommigen , gelyk van Paarden en
Geiten, zonder nadeel gebruikt.
In \ Voorjaar 1714, hadden drie Duitfche
Soldaaten, van Utrecht vertrekkende ,onder weg
Wortels van de Water - Scheerling gegeten ,
meenefide dat het Kalmus - Wortelen waren. Zy
llierven daar aan, in minder dan een half Uur
tyds. Dezelven openende , zag men de Wanden
van de Maag gefchroeid en de Maag vol
van een witachtig Schuim. Men vondt de Longen
en Spieren van het Hart flap en flets , maar
de Vaten waren vol van vloeibaar Bloed (*J.
’t Geval van den jaare 1756 J hééft in onze
Nederlanden wel het meefte gerugt gemaakt.
Vier Kinderen, twee Jongens en twee Meisjès,
waar van de oudfte omtrent veertien Jaar, en
het jongde twee Jaaren oud, in Zestienhoven
onder Delfland, (niet ver van ’t Dorp Overfchie,
dat
(*) Mem. de i’ Ac ad. des Sciences de 17 j j', niet ,1716 } ge-
lyk de zelfde Hoogleraar zegt, en , van het ‘s morgens vroeg
nuchteren uitgaan, is daar niets te vinden. Het moet zeker-
lyk de Wortel van onze Water - Scheerling geweest zyn - alzo
’er gezegd wordt: WEPFER , qui a fait un Traite expres
fur cette Racine Sec. Maar het laatfte, dat men by dien A11-
theul geen Menfch daar van zo fchielyk heeft zien fierven , is
niet zo zeker : want in zyn eerstgemelde Jongen, van zes
jaaren , duurden , zegt h y , de Toevallen naauwlyks langer
dan een half Uur, of hy was dood.
dat een half Uur van Rotterdam legt,) zig den 1 v
1 Maart , ’s morgens , alleen te huis bevinden-
de en hongerig zynde I aten van de gedagte Hoofd-
Wortels , welke aldaar overvloedig voorkomen ,TUE*
aan de kanten van ’t afgeveende Land. De Moe- D’^ n,e'
der , omtrent tien Uuren ’s voormiddags t’huis
komende, vondt alle die Kinderen op den Grond
leggen, in vreezelykebenaauwdheden metzwaa-
re Stuipen, doende niets dan walgen, braaken
en afgaan. De Oogen waren verdraaid en het
Schuim ftondt hun op den Mond. Kort daarna
ftierf de oudfte Jongen: het tweede Kind, een
Meisje van zes Jaaren, leefde nog tot ’s namiddags
ten drie Uuren, en het derde , een Jongetje
van vier Jaaren, ftierf ’s anderendaags ’s morgens
te negen Uuren; zynde het jongfte, een Meis.
j e , dat misfehien weinig daar van genuttigd had,
alleen overgebleeven (*J.
.Het befte Middel in zulk een Geval is , op
alle mopglyke wyzen het braaken té verwekken, '
met door den open gebróken Mond een groote
veelheid laauw Water of Melk,'met Olie en
Boter, Suiker o f Honig, naar dat men by der
hand heeft, ïn te gieten. Een Afcrekzel van
een Pyp vol of twee Tabak kan, fn haast, tot
dit einde, dienen. Ook zyn verzagtende Klyftee-;
jen tot het wegneemen der Benaauwdheden ,
uit-
(* ) Volgens het Verhaal van den Delfrfchen Doktor Box,
in het Werkje van den Heer Schwkncke , over de ÏVater-
Scheerling, ‘s Gravenhage. 175 (3.