IV.
A fd e e l .
XI.
Hoofdstuk.
Ecniuyvige.
van Kleur, veel naar die van 5t Parnaskruidge-
lykende. Hier op volgt, in Karolina, een rondachtig
Zaadhuisje, met veele zeer kleine Zaadjes.
In Engeland was men met haare aankwee-
king nog niet volkomen gedaagd en hadt ’er geen
ryp Zaad van kunnen teelen , e n , o f men die
Gevoeligheid aldaar reeds waargenomen hebbe,
("welke veel afhangt van den trap van Hitte;
terwyl zy niettemin geen flerke Zonnefcbyn
verdraagen kan ;) blyktmy niet duidelyk. „ Om
,, aanmerkelyke Proeven, dienaangaande, in ’t
„ werk te ftellen, zou het dienftig zyn, (zegt
,, E l l i s op ’t end van gedagten Brief,_) eeni-
,, gen daar van in Potten met ligte Veen-Aar-
„ de te planten en die dan, geduurende den
„ Zomer , onder een Verdek o f in een open
„ Broeihuis te houden, in Bakken met Water;
„ als door welke behandeling , met haaren aart
„ overeeDkomftig , men de Warmte zodanig
,, zou kunnen maatigen , dat de Gevoeligheid
, , zekerlyk veel toeneemen zou. ’s Winters
„ moet menze in de open Grond houden, on-
, , der een Glazen Klok, en als het flerk vriest
„ dezelve met Stroo - Matten zorgvuldig toe-
,, dekken ; op welke manier men in Engeland
„ verfcheide Planten ’s Winters over behouden
heeft.”
J U S S I E U A .
D e Kelk is vier of vyfdeelig , met vier of
v y f Bloemblaadjes, zittende boven op het Vrugtbe*
begiiizel, dat een vief- o f vyfhokkig Zaadhufs- IV.
je wordt, langwerpig, aan de hoeken o p e n b a r - ^1.
Pende en een menigte van zeer kléine Zaadjes Hoofd-
bevattênde. S™ K*
In dit Gcflagt,naarden beroemden Franfchen
Kruidkundigen, den Heer dë J u s s i e ü , genaamd
> komen v y f Soorten, altemaal uitheem-
fche, voor, naamelyk
( 1 } jusfieua die kruipt, met vyfbladige tien-* jv
mannige Bloemen en langwerpig Eyronde
Bladen. Kruipende
Dit Oostindifch Gewas groeit in en aan de
kanten van het Water, kruipende met zyne Stengen
langs den Grond eh overal Wörtelfchieten-
de , daar het Blad- en Bloem (teelen uitgeefr.
De gedaante komt met die van Wederick, inzonderheid
wat de Bloemen aangaat, gröotelyks
overeen: maar dè Zaadhuisjes gelyken naar Kruidnagelen.
Hier is , als eene Verfcheidenheid, de
Klimmende Öostindifche bygevoegd, welke de
Vrugten zo lang als de Bladen heeft.
(2) jusfieua die glad is, met vyfbladige byna th
on-
Tedere*
( 1 ) JuSfieaa repehs, Flor. pentnpetaüs decandris Sie. Syß.
Nat-. XII. Gen. s a - p; i 87- S I XIIL Gen. 53s. p- 33J-
Fl. Zeyl. 1Ö9. Burm. Fl. bid. 103. Lyfimachia Fr. Caryo-
pliylloideo. BURM. Zeyl. 146* Nir-Cararabu. Hart. Mal. II,
p. 6». T. j i. Raj. Hift. xj 10. ß t ]usliêua adfeendens. Manu
S9 >'
(2) Jusfieua glabra , Flor. pentapetalis fubfesfilibiis 5sc»
8URm. Fl. Ind. 103. T. 34. f. 2.
L I 3