IV . ruim een half Voet h o o g ,m e t fmaller Blaadjes,
A f®*e l 'allen Haairig, bezet, ’t Is een Zaaiplantje, by
H oofd* Montpellier groei jende. R a y hadt het ook lj>y
s tu k . Napels en op Sicilië gevonden.
xiv. (^14) Blaaskelk met tweedeelige Bloemblaadjes
Saxijra- en gefireepte K elken ; de endelingfen byna
fteênbtee* zon der, de zydelingfen m et Steeltjes.
kcnd. i
D e e z e , in de Levant door T ournefort
ontdekt , heeft de Steng een Handbreed hoog
met Liniaale Blaadjes ; een ongelteelde Bloem
aan 5t end; de zydelingfen gefteeld: Bladen als
die der Anjelieren.
XV. C l 5) Blaaskelk m et eenbloemige S ten gen , kor•
£ g ^ e * ter dm de B lo m '
m jg.
Op de Bergtoppen van Italië en Ooftenryk
vindt men d e e ze , die de Wortelbladen tot Plaggen
vergaard en de Stengetjes dikwils drieledig
h e e f t , met een langwerpigen , K lo k sw y zen ,
uitgebreiden K e lk , die ftomp en ruig i s , zo lang
als het Stengetje, Als Mos bekleedt dit Kruid
de kaale Bergen en verfiert dezelven ongemeen
met zyne roodachtige en fomtyds witte Bloemen;
«
(14) Cucuhalus Petalis bifidis Calycibus ftiiatis &c. ScHREB.
Nee. 9. T. 5. tychnis Oriënt, minima , Caryophylli folio
lec. TournF. Cor. 24,
(15) Cucubqlus Caulibus unifloris Floie brcvioribus. Car.
Alp. Calyce oblongo birfuto. C. B. Pin. 209. Caryoph,fylv.
VU- C tu s . Hift. I. p. 2*5. PANK. Ic. p. 315.
uien ; zo C l u s i u s aanmerkt, die ’er een IV.
fraaijc Afbeelding van ge eft. AFxi.E t ’
Hoofd-
. S i l e n e . Veldkaars. s tu k .
TrigyniiJi
Deonderfcheïdende Kenmerken z y n , een Buikige;
Kelk met v y f genagelde Bloemblaadjes,
die aan den Keel der Bloem een Kroontje maa-
ken, ’t welk in die van het voorgaande Geflagt
ontbreekt. Het Zaadhuisje is hier ook drie-
hokkig.
’ t Geflagt bevat meer dan d ertig, meestendeels
Europifche Soorten , meer o f min naar de Lych-
nis gelykende «n daar toe betrokken zynde geweest.
D ie Griekfche naam, ’ t z y van de flikkering
der Bloemen in het Baande Koorn o f in
het groen der V e ld en ; ’t z y van het blocijen
by nagt afkomflig ; doet my ’er den naam van
V eldkaars aan g e e v en : terwyl het Geflagt van
L ych n is volgt, Den naam van K leef kruid k m *
nen z y , hoe Lymerig ook de meeften z y n ,
paauwlyks voeren; om dat dezelve aan de Apa-
rine toebeboort, en die van L ym kru id is oneigen.
Silene is de naam, welken T h e o p h r a s -
t u s aan eenigc Soorten gaf. Z y zyq in drie
Rangen onderfcheiden, als
* Me t eenzaame zydelingfe Bloemen. r.
. Silene
( 1 ) Veldkaars dat ru ig i s , niet uitgerandè,EnldfcL
Bloem•
( 1 J Silene hrifata , Petalis emarg'natis &;c. Syfl. Nat,. XII.
Gen,