IV.- C20 Stcenbrcckmef Lancetvormige, overhoek-
Afdeel. ß ^ naaiite ongedoornde Stengbladen , en
Hoofd- eene opfiaande Steng.
STUK.
xx 1. (22) Steen breek met Liniaal Elsvormige ver-
HirÏJiufa Jpreide naakte ongedoornde Stengbladen en
Bokkig. leggende Stengen.
xx 11.
^Dorfde Deeze vier Soorten komen hier en daar op
baaxdig. hooge Gebergten, zo in de Zuidelyke alsNoor-
delyke deelen van Europa, inzonderheid in
Switzerland, voor. Behalve het gemelde verfchil-
len zy weinig , zynde allen kleine Plantjes, die
meer of min naar Huislook of Donderbaard ge-
lyken, buiten de Bloem. De eene, die den by-
naam van Bokkig of den naam van Bokje voert,
hadt denzelven , wegens den Reuk, van eenen
Groninger Apotheker D o r tm a n n u s genaamd,
door wien zy in het Land by Groningen
gevonden was , bekomen; zo dat dezelve
tot de inlandfche Kruiden van onze Nederlan.
den behoort. Het is een fraay Plantje, met
geele Bloemen , groeijende onder het Parnas-
kruid, by zeker p’eizierig Dorp in ’t Graaffchap
Drenth;
( a t ) 'Saxifraga Fol. Caul. Lanceolatis alternis Scc. Gmel.
Sib. IV. T. 65. f. 3. Sax. Fetalis latisfimis luteis lineatis.
Ha l l . tielv. 399. T. 8. Chamaeciftus Frif. Foliis Nardi Celtics.
C. B. Pin. 466. Hirculus q. Chamscifti genus, C lus-
C ut. s-
(21) Saxifraga Fol. Caul. Lineaii - Subulatis &c. F l Suft.
Lapp. Sedum Alpinum Fl. pallido. C. B. Pin. 2S4. M0R1S.
Hiß. III. p. 477- S. 12. T. 6. f. 3. Oed. D&n. T. 72.
Drenth; zo C l u s i u s , die het afgebecld heeft, IV.
verhaalt. Men vind het ook in Swceden, Lapland,
Switzerland en Siberie. Hoofds
t u k .
(23) Steenbreek met Nier achtige Stengbladen , Xxin.
ha.
Rondbla-
dige
die getand zyn en gepeld , de Steng
pluimd.
Op de hooge Gebergten van Switzerland endl^'
Ooftenryk, als ook in Languedok en Proven-
ce, groeit deeze , die den naam van Berg-
Sanikel voert, by de Duitfcherslf/zhZ Schelkruid
of Witte Saniktl genaamd. Deeze verfchiit in
Gewas zeer van de voorigen. Meest gelykt zy
naar de Zeventiende Soort , en deeze beiden-
voeren by fommigen den naam van Gëum, onder
welken zy bekend zyn in de Bloemhoven.
Het is een fraay Plantje, dat uit den Wortel
lang1 en ruig gefteelde Nierachtige Bladen vooit-
breugt, die fomtyds ook eeDigszins Klyfachtig
zyn. De Steng wordt anderhalf of twee Voeten
hoog en heeft witte Bloemen, met Bloedkleu-
rige Stippen , eenigermaate naar die van ’t St.
Jans Kruid gelykende. De ruigte der Bladfteelen
verdwynt meest door de kweeking.
(24) Steenfis)
Saxifraga Fol. Caul. Reniformibus dentatts petiola-
tis , Caule paniculato. Saxifraga Fol. Reniformibus acute
crenatis. H. Clip. 167. R. Lugdb. 453. Ha l l . Heiv. 4C0.
Sanicula montana rotundifolia major. C. B. Pin. 243. Sa-
nicula Alpina. CAM. Epit. 7é4. Ges». Fase. 19. T. 10. f.
2 j. Geum rötundifolum majus. T ourne. /«/?. 251. GEB.
Prtv. 425. Garyophylla five Geum recenciomm Folio Kcde-
zaceo. L ob. Ic. 613.
II. deel. vin. stukj£%||
m
m