IV. (4) Wortelkruid, dat de Straalen van "t OM'
A fdeeb t i* VI- * windzel plat heeft: de Slippen der Bladen
H oofd* omgekruld.
STUK.
iv. M a t thio l u s hadt dit Kruid uit Syrië
Ginzidium. ontvangen , en bevondt het een Steng te heb-
t>hdigVel' ben van anderhalf Voet hoog , die rond, geftreept,
zwavtachtig en knoopig was: het Loof
geleek veel naar dat der Wilde Pinfternakelen,
doch was glanzig helder groen ; de Kroon wit,
en rondom bezet met Blaadjes: in ’t Zaad fchie-
tènde, trokken zy zig famen, en waren Lyme-
rig op ’t aantaften. Waar uit bleek, hoe veel
dit Kruid van de Kervel verfchilde, daar het
nogthans byna de Bladen van heeft. De Wortel
en het Kruid was bitterachtig, doch zeer
gezond tót Moes. Het groeit ook aan den
Zeekant van Provence, doch by Montpellier in
Languedok , volgens den Heer G o u a n , zeer
zeldzaam.
v. (5 ) Wortelkruid , dat de Zaaden driepuntig
GtAooindl gedoomd heeft. Hier
(4) Daucus Radiis Involucri planis : Laciniis tecurvis. R.
Luzdb. 97. Daucus mont. lucidus. Tournf. lnjl. 307. Gin.
gidium Fol. Chxrophylü. C. B. Pin. l? 1. Gingidium MATTH,
Cornm. 372» T* 373* GeR. Prov. 242. GOUAN Jüonsp. 13^»
Paftin. tfenmfólia Marina. MAGN, Mensp. 199* Paftinaca folio
Oenanthes. Bocc. Sie. 74.
( s) Daucus Sera. aculeatis. Artedia muricata. H. Cliff. *9.
Cauc. major Daucoides Tingitana. Mor. Hift. III. p. S°ï.
S. 9. T. 14. f. 4. Raj Hifi. 4s9* Hï RM. Par. III. T. 11 i.
Echinophora altera afperior platycarpos. Col. Etpbr. X. p.
Sh
Hief zyn thaös verfcheide Soorten van Cau- lV*
calis t’huis gebragt. De eene Verfcheidenheid
groeit in Barbarie: de andere aan de Oevers Hoofö-
Van de Middellandfche Zee. *t Gewas komtSTÜK*
met het Wortelkruid in veele opzigteü over-
eeD, doeh verfchilt allermeest door zyne Berk
gedoomde Vrugten , die naar Minkyzers gdy-
ken , in het Barbarifche , alwaar zy paarfche
punten hebben; doch in dat van Provence zyn
de Stekels der Zaaden geelachtig* Dit heeft maar
leggende Stengetjes Van een halve Handbreed
hoog.
A M M r.
l?e Omwindzels zyn Vinswyze verdeeld, de
Blommetjes geftraald en allen Tweeflagtig; de
Zaaden effen in dit Geflagt, bevattende drie
Soorten; naameiyk
( 1 ) Ammi met de Vinnetjes der onderße Bladen
9j. Tr 94. Cauc. Moflfpel. echinato magno Fruäu, C. B. Pin.
IS3. ß . Caucalis pumtla Maritima. C. B. Pin. 153. Lappula
Canaria &c. J. B. HUI. III. p. gr. Caucalis Umbelia bifidi
&c. Gouan Mensp. 139. Cauc. Invol. univ. diphyllo, Ger.
Ptov. 237. T. 10.
f f ) Ammi Fol. infer. pinnatis &c. Syß. Nat. XII. Gen.
331. p. 20S. reg. XIII. Gen. 3 3 4 , p .z z9. fj. Ups. S9. Ammi
Xaciniis Fol. Caul. Lanceolatis. H. Cliff. 89. R. Lugdb.
9«. SAUV. Monsp. 2 3-2. GOUAN. Mensp. 137. Geb. Prov. 242.
Ammi majus. C. B. Pin. i$9. Ammi vulgare» Doo. Pcmpt.
3 o r . L o b . Icon. 7 2 1 ,
I.
majus.
Groot* j
D
n . d s s l . vm . stuä.