IV.
A fdeel.
vr.
H oofdstuk.
T-weewy-
V.
Slurtt Nirij
Nilafi-
Woitel.
dezelven is met geen zekerheid bekend. Uit de
gedalte vermoedt L i n n jEus, dat zy uit China
afkomdig zouden zyn : maar, inzien Keizer
T ibericjs deeze Wortels reeds uit Duitfch-
land of van den Neder-Rhyn te Rome deedc
brengen, wegens derzelver lekkerheid, (gelyk
P l i N i ü s verhaalt;) zo fchynen zy veeleer Aard-
vrugten van ons Land te zyn: temeer, omdat
zy de Vorst kunnen uitdaan.
*t Gewas heeft korte Stengetjes , zelden een
Elle hoog, en daar aan komen dergelyke Eyron-
d e , getande Vinbladen , aan eenen Bladfteel,
byna als in de Water-Eppe, or ook naar die
der Pinflcrnakclen gelykende,met witte Bloem-
kroontjes aan den top. De Stoel geeft veele
Worteltjes ui t , zelden van dikte als een- Vinger,
witachtig en eenigermaate geringd. Deeze
zyn zoet van Smaak, Meelig en voedzaam, niet
alleen , maar ook Balfamiek en verfterkende;
zo dat menze in Teeringaehtige Geitellen en
van Menfchen, die door Ziekte ongemeen verzwakt
zyn, dikwils gekookrlaat gebruiken.
( j ) Water-Eppe met Zaagtandige Vinbla-
?* den, aan de Takken drievoudig.
Hier wordt de Plant bedoeld, die den Wortel
Ninji der Japoneezen uitlevert, zyndedeswe
(s) Stam Fol< Serratis pinnatis, Rrtrneis tertiaris. Sifarum
tttontanum Coraeenfe , Radice non tuberofa. K®MPf. Ammn.
ï r S .T . s i s -EuBM. f l ■ h d .p . 7 9 . T .29. f< 1 «
wegen, buiten de Thee en Rhabarber, de ver-
maardde van Alie. Haar voornaamfte Groeiplaats
is op de Bergen van Corea, een Land-
fchap aan de Vaste Kust, tusfehen Japan en ’t
Noorder deel van China. Een gedeelte hier van
behoorde aan de eerden, het andere was onderworpen
aan de laatden : zo dat van die beide
Ryken de Inzameling dezer Wortelen aldaar kon
gefchieden. Die van Japan bekomenze ook uit
de Gebergten Kataja in de Provincie Sjamfai,
volgens K a em p e u , welke aanmerkt dat het
Kruid zig wel laat voortteelen en weeldig groeit
in de Tuinen van Meaco o f Miako, een der
Keizerlyke Steden; maar dat de Wortel,aldaar
geteeld, byna geen kragt heeft en meestal Jaar-
lyks derft , blyvende in de koude Gebergten
over. Zyne Groeiplaats moet derhalve op omtrent
van 35 tot 40 Graaden Noordpools hoogte
z y n ; dat maar weinig Zuidelyker is dan de Al-
pifche Bergen van Switzerland.
Eerst uitfpruitende heeft het Gewas, (zo die
Authöur meldt) maar een enkeld Worteltje,van
figuur als een Pindernakel, doch flegts een Pink
dik en drie Duimen lang, witachtig en Vleezig,
met fyne Ringetjes of Spleetjes. Hetzelve is van
onderen fomtyds , op de manier der Wortelen
van het Mandraagers-Kruid, als in twee Dyën
en Schenkels verdeeld , waar van het dennaam
Nindjin, als naar een Menfch gelykende, ge-
meenlyk Ninji, heeft. Worteltjes van die figuur
zyn in de grootde achting. De Reuk is als
H 4 der
IV.
Afdeel.
VI.
Hoofdstu
k .
Digynidte