IV. „ als 'de Bloemblaadjes, en ban ’t end verdeeld
A fdeel. ^ jn twee dunne Haairtj.es.”
stuk^D { (6) Zonnedaauw' met een Takkige gebladerds
vi. : Steng, de Bladen Liniaal,
Drofera ................................
indica. f ) eeze Soort, in.Oofilndie vallende, en door
*fch. den Hoogleeraar J. B ü rma n n u s Onder de
Ceylónfcbe Planten afgebeeld •, Heeft volgens
zyn Ed. een Stengetje van een half Voet lang ,
dun, Takkig , met zeer dunne Blaadjes over-
hoeks-, ten halve , naar ’t èrid toe, met Haair-
tjes gedekt. Uit derzefver Oxelen komen dé
Bloemfteeltjes voort, met drie en meer, of ook
fomtyds met cnkddé Bloemen. Het overige was
zyn Éd., even als in de andere Soorten van Zonnedaauw,
voorgekomen.'
j G I S E. K i a . , , ; . ,,
De Kenmerken van'dit Geflagt, dat zynea
r.hamyanden Kruidkenner G i s e k e heeft,Z)-n,
éen vyfbladige Kelk , Zonder Bloemblaadjes ,
ê'n dè, Vrugt uit v y f rondaChitige Zaadhuisjes ,
iéder met één Zaadje , 'digt aan elkander gevoegd,
beftaande.
T-,. De eenigfte Soort ( i ) , daar van bekend, is
Qifekta . '
Th&rnar • r OHsioldes.
' 1 ij'..c-"'-- >• ' ■' - '■ . vn ' ,
Muuradi- (^yjjrtfirs Cau!e Ram of? foliöfo. Fol. linearibus. Ft,
Zeyl, J»1. Ros Solis Ramofijs Caule foliofo. BUKm. Ztyt.
107. T. 04. f. 1. Ataka-Puda. Hort. Mal. X. T. zo.
t i ) 'Gifekii Syfi, Nat, Veg. XIII. ’Gen. 13+0. Mant. 561,
X ötreu te r .i Molluginoidcs. M U B R . Cmm, Gstt, Nov, T . }• {»<
T. ï , f, 1,
onder den naam van Koolreutera die naar de Mol- IV,
lugo gelykt, door den Hoogleeraar M u r r a y Afdeeu
in de Gottinger Verhandelingen befchreeven. Hoofd*
De Heer L i n n ^e u s geefc ’er den bynaam5TUK*
Pharnacioidei, als een Kruidje naar ’t Pharna- H^ nUs>~
cium gelykende, aan. Doch zyn Ed. zegt thans,
dat het de gedaante heeft van ’c Mecebrum Fi-
coideum. De Stengetjes zyn Kruidig, glad, rond ,
een Voet lang, op den Grond leggende, aan de
bovenzyde geftreept , met Knietjes ver yan elkander
: de Blaadjes gepaard en kort gefteeld,
Lancetvormig ovaal, ftomp, effen: de Bloemfteeltjes
komen enkeld in de Oxelen voort: zy
zyn rond en naakt., draagende een veelbloemïg
Kroontje, met Bloemen van buiten groen, van
binnen wit, die neerhangen, doch b y ’ tbloeijen
zig opregten. De Groeiplaats is in Ooftindie.
C r a s s u l a . Dikblad.
De Kenmerken van dit uitgebrèide Geflagt
zyn: een vyfbladige Kelk, vy f Bloemblaadjes •
v y f Honigfchubbetjes onder aan ’t Vrugtbegin-
zel en v y f Zaadhuisjes , by elkander vergaard.
Hier kan men de dikte der Bladen, naar die
van ’t Huislook gelykende , byvoegen, waar van
het den naam gekreegen heeft by D i l l e -
n i u s . Ver de meeften zyn Afrikaanfche of liever
Kaapfche Planten.
Onder de Soorten van hetzelve, wier getal
thans tot vyfentwintig is aangegroeid, komen
’er voor die Heefterachtig zyn , gelyk de tien
T 4 eer