IV.
A f t e e l ,
vu.
H o o f d s
t u k .
liriewyvi&
e.
D it K ru id , onder den naam van V e ld -Z tm -
rin g by ons algemeen bekend, groeit in de
Weiden o f Graslanden door byoa geheel Europa.
Men noemt h e t , deswegen, in ’t Franfch
O zeille de P r é z , als ook V in ette o f Saliette^ in
’t Engellch W ild Sorrel o f W ild e Zuuring. Z u rkel
is de benaaming , die ’er op foramige piaat-
fen van ons Land, zo wel als aan deTuin-Zuu-
ring o f Spaanfche Z u u r ing , voorgemeld, door
onze Landsgenooten aan gegeven wordt.
In dit bekende Gewas zullen weinigen op g em
erk t hebben, dat ’er van hetzelve Planten zvn
die alleen Mannetjes en anderen die niet dan
W y f jc s Bloemen draagen : weshalve hetzelve
tot de Tweehuizigen behoort. Onder de Kruidkundigen
zelfs zullen ve elen, misfcbien, niet gelet
hebben op het onderfcheid dier Planten, „ d a t
, , naamelyk de M annetjes k ieiner z y n , metpaar-
„ fche Bloemfteeltjes en gaapende Kelk en , heb-
, . bende zes Meeldraadjes met geele Knopjes,
„ die paarfch worden , uitgenomen het Voet-
„ Ituk, dat geel b lyft: dat de W y fje s - Planten
„ grooter zyn , met de greotfte Kelkblaadjes
„ omgtboogen , de kleinften op g e re g t, het
„ Vrugtbeginzel dekkende , drie Stylen met
„ roode gepluimde Stempels : als ook dat de
Klepjes allengs , tot witwordens t o e , vef.
„ bleeken.” Dus heeft Doktor S c o p o l i dit
onderfcheid , wel waardig in een zo gemeen
Plantje onzer Velden roet een keurig Oog nagegaan
te worden, voorgeftelden bdluit daar u it,
dat
dat de Mannetjes - Plant , tot de b evrugting, IV.
niet grooter behoeft te zyn dan de W y f je s . In
de Tweehuizigen , inderdaad , waar het Stuif- Hoofd-
meel door den Wind moet overgebragt worden , stuk,
kan dit kleine verfchil van hoogte weinig nadeel . Triz?'
doen. Ondertusfchen vergaat wel het derde
deel der W y fje s - Bloemen zonder zig tot Vrugt
te zetten, offehoon z y het Mannetje zeer naby
hebben, getuigt die zelfde Heer.
Aanmerkelyke Verfcheidenheden zyn tot deeze
Soort betrokken. Behalve die met witte
Bloemen , door T o u r n e f o r t waargenomen
, komt ’er ook een Gekrulde op ’ t T a p y t.
Deeze allen groei jen op de Velden ; doch de
Z eer g r oote Wilde B e rg -Z u u rin g van C . B a d -
k in d s is door S c h e u c h z e r , H a l l e r
en anderen, op de Switzerfche Alpen gevonden,
groeijende, tegen de natuur der andere Planten,
op de hooge Velden hooger, dan in de Valei-
jen. N o g e en e , die een zeer breed Blad h e e ft,
nam Bo c c o n e in Italië op de Bergen waar.
Deeze beiden verfchillen anders niet van de
gewoone V eld -Z u u rin g.
Het L o o f van deeze Plant komt met de Tuin-
Zuuring, in hoedanigheden, bynaovereen. Men
kan het als Salade nuttigen, gelyk by *t Landvolk
dikwils gefchïedt. In de koude deden des Aardbodems
verftrekt het voor de Ingezetenen en
voor ’t Scheepsvolk, dat ’er aanlandt, tegen ’c
Scheurbuik totMedicyn. DeGroenlanders meng
en , ten dien einde, de Bladen van Veldzuuring
en