IV. Behalve aanmerkelyke Verfcheidenheden def
A fd e e l - voorgaande Soort groeit, volgens den Heer Hal»
H oofd- l e r , op de Alpen van Switzerland deeze, die
s t u k . door den Ridder als een basterde wordt aan-
-Tvieetvy gemerkt. Gedagte Heer heeft dezelve zeerfraay
afgebeeld , en zegt, dat zy de geftalte van de
voorgaande heeft , doch het Roosje minder digt,
de Blaadjes ftonap ovaal , met den rand aan ’t
end niet getand en aan de Steng niet zeldzaam,
die ruig en kleverig is, een Elle hoog , met
Takkige Bloemfteeltjes, een lange yle Aair
maakende. De Kelk was ruigachtig en de Bloemblaadjes
fcheenen donker rood geweest te zyn,
daar zy in de voorgaande meest een witachtige
Kleur hebben. De Meeldraadjes verfchilden in
langte en haddenhoogroode Topjes: de Hoorntjes
van het Vrugtbeginzel waren geknopt. In
Italië komt ook deeze voor.
ïti. C 3 ) Steenbreek met Lancetvormige getande
Saxifraga Wortelbladen, een naakte gepluimde Steng
%ica. en byna tot Hoof dj es vergaarde Bloem.
Penfylva»
juich. jn j\T0ord. Amerika groeit deeze , die de Steng
byna ongebladerd 3 zeerTakkig en Haairig heeft,
met witte Mosachtige Bloempjes, aan ’t end
der
(3) Saxifraga Fol. Laitceol. denticulatis &c. Gron. Virg.
49, 6g. -Saxifr. Novebor. CoLD. Saxifr. Penlylvanica. Dil l .
EUh. 337- T. 253. f. 328. Sanicula Virgin, alba, Fol. ob-
longo mucronato. Pluk. Alm. 331- T, 39. f. 1. & T. 222
f. 3.
der Takjes vergaard en de Bladen langwerpig , IV;
gefpitst: zo dat de Geftalte zeer verfchilt. De AFxifL *
Bladen, die het Roosje maaken, hebben de fi- Hoofd-
guur en grootte byna van die van de Primula ?TUK*
Veris 3 doch de dikte en gladheid van die der
Auriculaas, en de Steng twee Voeten hoogte;
C4) Steenbreek mei Jlomp Lancetvormige Bid- ^
den en een naakte twéebloemige Steng. And™/»-
cca*
In Siberie, zo wel als in Switzerland, is dëblJe^Tt
Groeiplaats van deeze Soort , die het Derde
Alpifche Huislook van Columna zoude zyn.
De Heer H a l l e r vondtze in Switzerland en
geeft ’er de Afbeelding van. Het is een zeer
klein Plantje , dat de Blaadjes fomtyds, doch
zeldzaam , drietandig ingefneeden heeft.
( 5) Steenbreek. met Liniaale doorboorig ge- v,
flippelde , gétropte, omgekromde Bidden en
een yeelbloemige Steng. graauw.
Door S c h e u c h z e r is dit Kruidje op dë
Swit-
(4) Saxifraga Fol. Lanceol. obtufis piloffs &c. Saxifr. Cau-
lé paucifloro. Hall. Helv. 405. Seciuin Alpinum tertium.
COL- Ecpbr. U. p- 66. T. 67. f. uit. Saxifr. Aipina , habitu
Androfaces, villofa. Ha l l . Norit. 173S. T. 1. f. 3. MÓKiS.
S. 12. T. 9. f 2. Pluk. T. 222. f. 2.
(s) Saxifraga Fol. Linearibus &c. Saxifraga Rofulis dehfis»
fimis &'c- HaLl . Helv. 402. SaX. Alpiha minima Sec. Touknï.
lnft. SïG. Veron. 449. T. 9- f 2. Sed. Alp', album ,■ Foili
cömpafiis. C. B. Pin. 234. AiOR. T. 7- f. 32. SCHEUCHZ.
Alp. 341, 141. T. 21. f. 1. gesh. Fase. 24. T. 11. f. 30;
Mm
ïiè Dut. VIII. STÜÊt