A fdeel
VII.
H oofd
STUK.
-Dtiewyvigc.
r.
Rumex
Patientia.
T a m m e . .
onder de Heefiers reeds befchreeven , en de
Ryst betrek ik tot de Grasplanten: gaande derhalve
tot de D riew yvig en onder de Zesmannigen
over ; waar van het eerfie Geflagt is
R u m e x. Patich.
De byzondere Kenmerken van dit Geflagt zyn ,
een driebladige Kelk en drie famenluikende
Bloemblaadjes, welkeblyven en het beklcedzel
worden van een driekantig Zaad.
In hetzelve komen byna dertig Soorten, meest
Europifche, voor; dewyl de Zuuring en anderen
van dien aart ook daar in begreepen zyn. Z y
worden in drie Rangen onderscheiden, als
volgt.
* Tweeflagtïge, die de Klepjes van de Bloem
met een Korreltje getekend hebben,
CO Patich m et tw eejlagtigc B loem en, de K lepje
s effen ran dig, één K orreldraagende: ds
Bladen E yrond L ancetvorm ig.
Dit Gewas wordt in de Hoven gezaaid en
derhalve Tamme P a tich o f P atiën tie genoemd ,
welke naam misfchien van ’ t Franfche woord
P atience afkomftig is. Men noemt h e t, in ’t
La-
(i) Rumex Flor. hermaphroditis, Valvulis integerrlmis uni*
c5 Graniferl: Fol. Cordatis. Syst Nat. XII. Gen. 44«. p.
2.J4. f'eg. XIII. Gen. 451. p. 284. Lapathum hortenle Folio
oblongo. C. B. Pin. 114, Lapathum fttivum. DOD, Ptmpt.
64S.
389
Latyn, zo wel als de volgende Soorten, R u m e x ; IV.
want L apath on is een Griekfch woord. De Ica- 'iF“ ^EL‘
liaanen heeten het L apatio o f R om bice, de E n -Ho o fd -
gelfchen D o e k , de Duitfchers M en gelw u rtz , STU:i'
S treiffw u rtz en Z itte r w u r tz , of G rin d w u rtz. niJ%r‘z r
Alle welke benaamingen ook toepasfelyk zyn op
de volgende Europifche Soorten.
De tamme Patich krygt dikwils een Steng van
cens Menfchen hoogte. De BladeD zyn fomtyds
een Vóet lang en een half Voet breed, ten min-
fte wat de onderfien aangaat; want naar boven
worden zy allengs kleiner. Z y zyn fiyfachtig,
ruuw en oneffen. De Zaadbladen zyn Pylvor-
mig, als die van Zuuring, zegt L i n n je u s en
de Steng is wel rond, doch gefleufd. Hy loopt
uit in eene Aair van Bloemen ,i waar op Zaa-
den volgen van gezegde hoedanigheid. De Wortel
is van buiten rood, van binnen geel van Kleur.
Het Kruid wordt tot Moes gebruikt, doch is
gantfeh niet aangenaam van Smaak. De natuur-
Iyke Groeiplaats zou zyn in Italië,
C3) Patich m et tw eejlagtige Bloemen, de K lep- ir.
je s effenrandig , één K orreldraagende: de SaigZwat.
Bladen L an cet sw ys H artvo rm ig. ' ft.£°ede'
De
(z) Rumex Flor. Herm. Valv. integ. &c. Mat. Med. szS.
ld. Cliff. Ups. R. Lugdb. 229. Lapathum Fo'.i» acuto rnben-
te. C. E. Pin. u j . Lapathum riihens. DoB. Pempt. <5so.
C am. Epit. 129. Lap. Sangumeutn. Lob. Icon. 290. Goar.
Belg. 103,
B b 3
II, De ïl . VIII. Sr'JK.