452
IV. ( 1 ) Fuchfia met eenbhemige Steeltjes.
Afdeel.
!*■ In Z u id -Amerika groeit deeze, die een zeer
stuk!D* eenvoudige Kruidige Steng h e e ft, met drie-
i. voudige Lancetvormige ongefteelde Bladen en
tJphfuT eene regtopltaande Tros aan ’t end.
Dtiebladi- . . .
gc. ( 2) Fuchfia met veelbloemige Steeltjes,
i ï .
Muitiflora. Van deeze vind ik niets byzonders aangete*
Veelbloe- t -
uiige. KClld#
C H L O R A .
Een agtbladige Kelk , een eenbladige Bloem
die in agten gedeeld i s : het Zaadhuisje eenhok*
kig , tweekleppig veelzaadig. Dus komen de
byzondere Kenmerken voor van dit Geflagt,
tot het welke thans de drie volgende Soorten
betrokken zyn.
i. ( 1 ) Chlora met door gehoor de Bladen*
Chlora Dit
perfoli&tó»
Dooibladi Fuchfia Pedunculis unifloris. Syfl. At*«. XIII. Gen. 128.
p. 299. M11.L. Diü. 4. Fuchfia ttiphylla Flore coccineo.
P l ü m . Gen. 1 4 . T . 13 3 - f . j i l
(2) Fuchfia Pedunculis multifloris. MUT.
( 1 ) Chlora Foüis perfoliatls. Syfl. Nat. XII. G e n . 1258.
p . 267. Veg. X I I I . Gen. ïa js . p. 299- Gentiana petfoliata.
Sp. Plant. 3 3j . Blackftonia. Hucs. Angl. 14«. Gent. Caule
dichotomo, Fol. conn. Cor. oftofidis. H. CliJJ. % 1 , 495. R.
Lugdh. 433. Gou&N Monsp. 129. Dalib. Par. 82. VI. Belg.
73. Cenraiirium luteum peifoliatum. C. B. Pin. 278. Moris.
Hiß. II. p. 565- S. j . T. 26. f. i , 2. Cent. parv. fl. luteo.
C lt’S. Hift. I I . p. t8o. Chlora. Renealm. Sp. 80. T.y6- ß,
Centaurium pufillum luttum. C. B. Pin. 27t. Cent. novum.
C ol. Ecphr. 2. p. 78.
Dit Kruidje, dat in geheel Europa, buiten IV.
de Noordelyke deelen, als ook in onze Neder- ^F^x.EL*
landen, groeit, is doorbladige geele Santorie ge- H oofd-
coemd geweest, om dat het veel naar dezelve STÜK‘
gelykt, zynde zelfs ook bitter van Smaak. H e t^ ,
maakt een Stengetje van ruim een Voet hoogte,
met Blaadjes die ’er zodanig om flujten, dat zy
zig als doorboord vertoonen, maakende zelfs een
hol Kommetje om de Steng, waar het Regenwater
in vergaart, gelykerwys in het Kaarden-
kruid. Uit deeze Kommetjes komen de Bloem-
lteeltjes voort, met Goudgeele Bloempjes, die
v y f , zes o f ook agtbladig zyn. Men vindt het
in de openbaare Kruidhoven....
(2) Chlora, die vierbladig is.
H.
Chlora
In de Zuidelyke deelen van Europa groeit dit r1^ '
Plantje j ’t welk aangemerkt wordt uit de voor-^1®'*31*'
gaande So o rt, door het Vierbladige Vlafch be- . Se* '
zwangerd, te zyn gefprooten. De Steng is maar
een Span hoog , gewricht ö f met Leedjes: dc
Blaadjes zyn zeer fmal, en maaken met hun vieren
Kransjes uit. Vyf Ëloemfteeltjes komen aan
’t end voort, ieder met drie Bloempjes, in agten
gedeeld , maar fmalbladiger dan in de voorgaande.
(3) Chlora met gepaarde Bladen. l t ,
Dee- Dodecan-
dra.
( 2 ) Chlora F o l . q u a te rn ls . G e n t ia n a F o lü s q u a t e r n i s . Sp. T w a a '^ '
. ra a n n ig e » riant. 1 6 7 1 . 6
( i) Chlora F o l . o p p o f i t is . C h l r o n i a d o d e c a n d r a . Sp. Plant.
F f
U. Om. vin. Saus,
I 1 1
A73-