A fd e e l ,
VI.
H oofdstuk:.
XIX.
Linum Ca-
tharticum.-
Furgee-
iecd.
ken fmallcr en gepaard s de Bloemen gedachtig,
meteen Bladerigen Kelk,
(19) Vlafch met gepaarde Eirond Lancetvormige
Bladen , gegaffelde Stengen en fpitfi
[ Bloemblaadjes.
Op de Velden der Noordelyke deden van Europa
niet alleen, maar ook in Pmisfen, Ooflen-
ryk, ja zelfs in Languedok en Provence, groeit
deeze Soort, welke men Purgeer - Vlafch noemt.
Men vindt het in onze Nederlanden in de Zalli-
ker Waard, volgens den Heer d e G o r t e r .
In Switzerland is niets gemeener op de Gras-
Landén , volgens den Heer H a l i e r . Men
vindt het by weinigen goed afgebeeld, dan by
J . B a ü h i n ü s en by L o e s e l .
Het Plantje groeit' naauwlyks een Handbreed
hoog en heeft rondachtige Wortelblaadjes, de
bovenden fmaller en de Bloemblaadjes , die wit
o f bleek geel zyn, fpits, ’t welk , benevens de
kleinte der Bloempjes, hetzelve van de andere
Soorten onderfcheidt. Het Loof is uitermaate
bitter en dient tot een Purgeermiddel voor ’t
Landvolk. Een Handvol, daar van, een nagt
ge*
f19) Linum Fol. opp. ovato - lanceolatis, Sec. H. Clifft
114. R. Lngdb. 434. GoüAN Mtnsp. jso. GER. Prov. 419.
GORT. Belg. 90, Ksam. Außr. 87. Fl. Sutc. zss t 271. Mat.
Mei. 1S7- Linum Pratenfq Floribuj exiguis. C. B. Pin. 214,
Alfine verna glabra Flor. umbellatis albis vel potiiis Lin^
minimum. J. B.. Hiß. nr. p. 4sj. Spergula bifolia Lini fia .
pituljs, Lqe®. Prusf. 161. T. 86.