IV.
A fdeel»
VI.
Hoofdstu
k .
tf\'fwy-
vi^e.
V IT . Linum
Gailitunt.
ï i a n f c k s
Agt Verfcheidenheden beeft L in n .* us opgegeven
van deeze Soort, die op drooge Vel»
den in Vrankryk en Switzerland haare Groeiplaats
heeft, hoewel men ze in Langucdok en
Provence, ja zelfs in Karniolie.en in Oollenryk
ook aantreft. De Ridder wil echter thans, dat men
de Vierde daar van zal uitfluiten. De Kleur der
Bloemen, die of hoog blaauw, of paarfchach-
tig, of bleekblaauw en zelfs Vleefchkleurig zyn ,
maakt het meelte verfchil in deezen. De Heer
F o r s k a o h l vondt een dunbladig Vlafch ,
met geele Bloemen , in Arabic. Volgens H A L -
l e r geeft de Houtige Wortel veele Stengetjes
van een Voet hoog , die Heèflerachtig en gearmd
zyn , met zeer fmalle, dikachtige Blaadjes
en de Kelken zyn gebaard. L i n n a o j
noemtze Eyrond , zeer gefpitst, en , gelyker-
wys die Bladen , met kleine Stekeltjes Zaagswy-
ze getand.
, (y ) Vlafch met gefpitjle Elsvormige Kelken;
Liniaal Lancetvormige overhoekfe Bladen:
tweebloemige Steeltjes van'de Pluimen by~
na otigejleelde Bloemen♦
Deeze byzondere Soort groeit in Bosfchen van
Languedok en Provence. Somtyds heeft dezelve
drie, fomtyds v y f Stylen op ’tVrugtbeginzel.
(8) Vlafch
( 7 ) Linum Calycibus Subulatis acutis &c. Lin. fylv. m i n
u s flore luteo. C . B . Pi*. z i + . Lin. Fol. lineari - Ianeeo!.
Skuv. Mensp. 53. Lilt. Cal. acutis. GoVAN Jftnsp. p t
G i a . Prtv. 4 1 1 . Tab. «fi. F ig . 1 ,
(8) Vlafch met Eyronde , fpitfe, ongedoornde IV.
Kelken -, de Bladen Lancetvormig y de on~ ^F^EEL*
derften gepaard. - Hoofdstu
k ,
Deeze, die het Wilde Vlafch is van D odo- Vnr.
N-tëus, groeit aan den Zeekant in Italië, Pro-Linum Ma-
• , . . . rit imam.
vence en Languedok; doch ook op het Geberg- zeekants.
te van Baden in Ooftenryk. Z y gelykt vry veel
naar het Tamme Vlafch, maar de Bloemen zyn
geel. Ook heeft zy veel overeenkomst met de
voorgaande Soort.
(9 ) Vlafch met geronde flompe Kelken, Lini• nr.
aale fpitsachtige Bladen en neergeboogen
Stengen.
Behalve de Vierde wordt hier ook t’huis ge-
bragt de Eerlte verfcheidenheid van het Dun-
bladige Vlafch , hier voor befchreeven. Naar de
volgende gelykt deeze Soort zeer, maar de Stengen
hellen en de onderlte Bladen zyn Schubswys’
(s) Linum Calycibus ovatis acutis muticis &c. Linum
Caule fiitiplici Scc. H. Clijf. n 4. r . l h Ü. 434. gouan
Mmp. 119■ Ger. Ptov. 419. kham. Auflr. s7. Linum
maritim um luteum. C. B. Pin. 214. Lin. luteum Narbo-
nenfe. J. B. Hiß. III. p. 4j 4. Linum lylveftrc. Dod. Pempt.
S 34-
(9) Linum Calycibus rotundatis obtulis &c. Sp. Plant.
1671. Jicq. Vind. 219. Lini tenuifolü, Var. ßm prima. Sp.
Plant. 39$. Linum fylv. perenne coeruleum , noftras. Raj
Hiß. 1073. Lin. perenn. min. coeruleum. Mqbis. Hiß. tu .
P• S7S- N- 4- Lin. fylv. quint. anguftif. alt. CLUS. Hifi,
2. p. 3i8. Lini tcnuif. Var. quarta.
S 4
II« Deel. vin. sm&