A fdeel.
XL
Hoofdstuk.
Eenwyv
':g l .
TI.
Tribulus
Lanugino-
/as.
Oosun*
difch.
III.
Terrefttis
Gemeen.
52a T i e n m a n n i g e K r d i c e n .
l in g in Cumana op den Noordoosthoek van
Zuid - Amerika vond t, van hem allergrootfte
Voetangel genaamd, dat hy oordeelde,wegqns
de ongedoornde Vrugt,als eenmiddelllag tezyn
tusfchen dit en *t voorige Geflagt. In die van
P l dmi e r was de Vrugt zo fterk niet gedoomd
als in andere Soorten.
(2) Voetangel met byna vyfpaarige, vry gely-
ke Blaadjes en tweehoornige Zaaden.
Deeze Ceylonfche, door den Hoogleeraar J.
B u rm a n n u s afgebeeld en befchreeven, heeft
Bladen byna als die der Vitfen, ruig zo wel als
de Steng: de Bloem is byna eens zo breed als
in het gemeene Voetangel-Kruid en brengt een
ftekelige Vrugt voort, op een lang Steeltje.
( 3) Voetangel met byna zespaarige vry gely»
ke Blaadjes en vierhoornige Zaaden.
De Zaaden zyn , in deeze, zo min als de voorgaande
gedoomdmaar de Vrugten of Zaadhuisjes
; des de bepaaling niet ftrookr. Z y maakt
een
(2) Tribulus Fol. fubquinquejugis &c. Tiib. Foüolis quin-
que parium. Flor. Z-yl. is s. Trib. terreftris Zeylanicus &c.
Boem. Zeyl. 226. T. io<5. f. i.
f3) Tribulus Foliolis fexjugatis &c. H. Clif. Ups. R.
Lugdb. 4S0. GOUAN Monsp. 207. Brown. Jam. 220. Tribulus
terrefttis Ciceris folio , Frii&u aculeato. C. B. Pin.
2jo. Toürnf. In ft. 266. Trib. terreftris. Lob. Ic. II. 84.
B od. Pompt. $sy. Txib.terr. minor incanus Hispanicus. BARR.
Rar. st- T. s 5S.
D e c a n d r i a . 5a3
een Onkruid ui t, dat in de Zuidelyke deelen van IV.
Europa zeer gemeen i s , zo aan de Wegen en FDXE[EL*
Voetpaden als in ’t Koorn, ’ t welk ’er aanmer- Hoofdkelvk
door benadeeld wordt. Het is Vjetangel o flTÜ£*
* . . * t r~y j Monozy-
Minkyzer genoemd , wegens de figuur der z.aaa—ahuisjes,
en Aard - Voetangel, om het vaD ’t W a ter
Voetangel-Kruid , dat men Watemooten
noemt, te ondeifcheiden*. Die benaaming
niet oneigen: want Vee of Menfchen, welke met in ’tvoorg.
bloote Voeten gaan op Velden, daar dit KruidSTuK‘
veel groeit, lteeken de Zaadhuisjes in de Voeten
en blyven daar in hangen; zo dat men Diet
gaan kan. Hier om noemen fommige Duitfchers
het Barzel - Dom» dat is Tuimel-Doorn.
Het heeft leggende Stenget jes, die ruig en roodachtig
zyn ; de Vinblaadjes op de kant gehaaird,
van onderen ruig en fcheef Lancetvormig; de
Bloemfteelt jes eens zo lang als de Bladen.Het draagt
beurtlings drie paarige en zespaarige Blaadjes. Van
de v y f Zaadhuisjes heeft ieder zyne byzondere
Doorntjes en bevat eenige Druifkorrelige Zaadjes.
( 4 ) Voetangel met agtpaarige byna gelyke iv.
Blaadje,.
Wcstiii«
Deeze Kurasfaufche , door H e r m a n n u sdifch.
uit den Leidfen Tuin afgebeeld, heeft een by-
zonder groote Bloem , naar die van den Cistus
(4) Tribulus Foliolis oftojugis fubjrqualibus. Trib. fol. oc-
to pariurn pinnatis. R. Lugdb. 460. Trib. terr. major Curas-
fav. Herm, Par. 236. T. 23S. Trib. terr. Amer. Argemones
flore flavo. Pluk. Alm. 374. T. 67. f. 4.
1L Deel. VUL STUK.