IV.
'Afdeel
ix .
H oofd*
s t u k *
ii.
Polygonun
Jßitforta.
Nater-
Wortel.
** B i s t o r t a .
►
Met een enkelde Aair.
(2 ) Duizendknoop met een gantfch enkelde een-
r Aairige Steng ; de Bladen Eyrond in een
Steel afloopende.
Op de Gebergten van Switzerland, Ooften-
r y k , Vrankryk, ja zelfs in onze Nederlanden,
komt dit Kruid wild groeijende voor, |t welk
ook in de Kruidhoven om den Wortel wordt
geteeld. Het heeft van deszelfs omkromming
den Latynfchen naam, dien het in ’t Spaanfch,
Franfch en Italiaanfch behoudt, doch de Duit-
fchers noemen hetzelve Natterwurts en wy Na-
ter- o f Slangen- Wortel. Ook wordt’e r , wegens
de figuur der Bladen, welde naam van bloeiende
Hertstong aan gegeven.
De Bladen, naamelyk, uit den Wortelgroeï-
jende , gelyken veel naar die v a n ’t Kruid dat
men Hertstonge noemt: zynde groot en breed,
met twee lappen zydelings aan den Steel: die
aan de Stengen groeijen veel fmaller. Aan der»
zelver top komt een korte Aair van gefteelde
Bloempjes voort, die paarfchachtig Roozekleur
zyn
( i ) Polygonum Caule fimpl. polyftachyo &c. Mat. Mei.
188. H. Cliff. Ups. R . Lugdb. 2 T 7 . G o u A N Mensp. 1 9 8 . È
. JBtig. i i 3. Biftorta major Rad. magis intorta. C. B. Pin.
192. Biftorta. CAM. Epit- 683. Dod. Pempi. 333. Biftorta
Brittannica. Lob. Ie. 292. Colubriiu minor. Tbag. 321.
Hall. Helv. 178,
zyn en op welken een driekantig Zaad volgt. IV.
De Wortel is rond en in de langte eens, tw e eAFj | EL*
of driemaal omgeboogen . waar van men Hoofd»
Verfcheidenheden v gemaakt heeft. Ook is deSTUK*
Groote , met Bladen van een Voet lang,
Switzerland, zegt H a l l e r , niet zeldzaam.
De gemeene groeit ’er overal in vogtige Berg»
velden.
De Wortel van dit Kruid is zuurachtig wrang
en zeer famentrekkende , wordende derhalve ,
zo in Gorgeldranken , wanneer de Tanden los
ftaan , als inwendig , tot ftuiting van Buikloop
en Bloed vloei jingen, die uit enkele verflappiDg
ontftaan, aangepreezen.
(3) Duizendknoop met een gantfch enkelde Po™‘rum
één - Aairige Steng en Lancetvormige pmïiferum.
Bladen. J Z F *
Een fraaije Afbeelding I s van dit Gewas gegeven
door C a m e r a r i ü SjZO de Heer H a l l
er aanmerkt, die ’er by vo eg t, dat alle de
Verfcheidenheden, van middelßag, kleine en aller
kleinfie , by B A u H in o s , tot eene zelfde
Plant
(*) zie TOURNF. laß. R- Herb. T. 29I.
( s j Polygonum C a u l e f im p l. m o n o f t a c h y o & c . B i f t . F o l .
Lanceolatis. pi. Lapp. Suec. II. Cliff". B i f to r ta m o n ta n a m i n
o r , R a d i c e in t o r t a in o d o r ä & c . A m m . Ruth. p . 11S9. B i ftorta
A lp in a m e d ia . C. B . Pin. 19z. Oed. Dan. T. 13.
B i f t . A lp . m in o r . C . B . Pin. 1 9 2 . B i f t . A lp . m in im a . H A L L .
O pust. 234. Bift. minor feu A lp in a . CAM. Epit. 684. (