IV.
A fdeel.
VI.
Hoofdstu
k .
Twuwyfi£
e.
,, komen waren behaagde ons deeze Kost niee
„ meer” . Zeker is ’c , dat zy de arme Lap.-
landeren minder fmaaken zou , indien zy van
Ooft en Fruit, of ook van andere Aardvrug-
ten, voorzien waren.
’ t Gewas heeft fomtyds een Steng van een
Arm dik en van eens Mans langte, die glad en
knoopig is , van binnen hol. De Bladen zyn zeer
groot, fterk gevleugeld, dik geileek! en omvatten
de Steng met een ruime Vliezige Seheede,
De algemeene Kroon'is groot en vlak, uit veele
Straalen beftaande en heeft dikwils een éénbla-
dig Qmwindzel: de byzondere Kroontjes zyn
Klootrond, en hebben de Omwindzels uit veele
fmalle Blaadjes beilaande, die omgeboogen zyn,
De Bloemblaadjes zyn Eyrond , fpits, groen ,
ligt afvallen d ede. Meeldraadjes wit; de Zaaden
breed, plat, gevliesd en gedachtig. De Wortel
is groot en dik, van binnen wie, een aange-
naamen Kruiderigen Reuk hebbende , gelyk het
geheele Gewas en de Zaaden. Hy geeft een
gedachtige5 vette Vogtigheid uit, van dergely-
ken Geur.
Deeze Wortel en.het Zaad, niet alleen,maar
ook het Kruid is in de Geneeskunde vermaard ,
wegens de Zweet- en Pisdryvende hoedanigheid
, die daar in plaats heeft. Z y verfterken
de Maag , breeken de Winden j en zyn dus
dikwils tegen Kolyk, Maag- en Darmpyn , dien*
ftig. Men houdtze ook voor een goed Borstmiddel,
Uitwendig dient dit Kruid tot yerdry?
Ving
ving van koude Gezwellen, enz. De Wortel
overdwars gefneeden, levert, zo wel als de Steng, Vi.
een Balfem uit, die minder fcherpis dan de g e -Hoofd-
deitilleerde Olie. De Smaak is eenigszins bitter,5TUK'
met eene Kruiderigheid, welke heet is , en zeer D’Z)Kia*
lang byblyft in de Mond, inzonderheid die van
het Zaad, wanneer men ’t kaauwr.
( ï ) Engelwortel met gelyke, Eyrond - Lancetvormige
, Zaagswys’ getande Vïnbladen. fyMris.
Men heeft getwyfeld, of ’er ook verfchil mogt
zyn , tuslchen de gedagte Noordlche o f Lap-
landfche en de Tamme of Tuin-Engelwortel ;
maar L i n n j ;u s. verzekert van neen. De Wilde,
evenwel, die ook in Lapland groeit, is daar
van aanmerkelyk verlchillende. Z y wordt van
fommïgen Water - Angelika genoemd, als groei-
jende in Moerasfige Berg - Valeijen , zelfs in
Duitfchland. Men vindtze ook in onze Provin-
tiën vry algemeen , gelyk in Vriesland, Gelderland
en hier in Holland by Haarlem, ja niet
ver van onze Stad, in de Veenlanden; in Noord *
hólland en elders. Naar de voorgaande gelykt zy
in Gewas, doch valt fchraalder, hebbende ook
de Bladen donkerer en de Bloemen wit. De Geur
is
(2) Anpffkti FoT. arqualibus ovato - LanceoUtis (erratij. H.
Cliff'. 97. FI. Sam. 234, 24«. Mat. Mtd. 12T. C ron. Virsr.
31. Hall. Helv. 444. R. Lugdh. 103. Gout. Belg. yt. Fi.
Lapp. 102. Ang. Sylveftris major. C. B. Pin. i j j . Ang. Syl.
Vfiftris. D<OD. Ptmpt. 3ig. E.OB. h. <>99.
H