, iv .
Afdeel.
x t .
Hoofd*
*TUK.
XL
Oxalis Jês*
filifolia.
ö n g e f t e c l *
d e .
X I I .
JJirta•
Ruige.
XT1 Ï.
Cernicula*
ta.
G e h o o m -
d e .
een getakte Boldraagende Steng; de Bladen
doorgaans gekranst, de Blaadjes Jlcmp
Hartvormig.
(11} Klaver - Zuuring met eenbl&em. Steelen ,
de Steng zeer enkeld ; de Bladen drievowi
dig ruigachtig , de blaadjes onverdeeld.
( I a ) Klaver - Zuuring. met, eenbl. Steelen, een
byna enkelde Steng; de bovenjle Bladen
getropt, de Blaadjes tweekwabbig gemikt
hebbende.
Deeze drie , door het gezegde onderfcheiden -
z.yn altemaal Kaapfe of Afrikaanfche Plantjes,
van weinig hoogte.
( 1 3 ) Klaver - Zuuring mét Kroondraagendt
Steeltjes en een verfpreid Takkig Sten-
getje. . Kla*
( 1 1 ) Oxalis P e d . u n i f l . Caule f im p lic i s f im o Sec. Mant.
zt-t. O x a li s B u lb o fa & c . B m tM . Ajr. 7 0 . T. ï j O x a lis
A f r . Bulbofa & c . P l u k - AmaHh. J « . T . 434* f - 7-
r y Oxalis Ped. unifl. Caule fimpüciori Sec. Mant. 389.
Oxalis Rad. longa flbrosi. B»RM. Afr. 71. T. 28. f. 2.
O x y s . B u lb . A f t . SE B . Mus. I . p . 3 3 . T . i i . f . n .
( 1 3 ) Oxalis P e d u n c . U m b e l l i f e r i s , C a u l e R am o f o d if fu fo .
G o r t . Belg. * 2 5. G o u a n Mmsp. 2 2 2 . G e » . Prov. 4 3 1 . H.
Cliff. Ups. R . Lugib. Sec. O x y s f la v o F lo r e . C l u s . Hijl. 11.
_ 1 + , T r i f o l . a c e t o fu m C o r n i c u f a tu m . C . B . Pin. 33° . Pb
lM C O . D O D . Penspt. S79- L o b . Ic. U- 3 2 . O x y s lu t . min.
„ p e n s . MORIS- Hijl. I I . S. 2. T . 1 7 - f - * • « . 0 * a lis lutea
a n n u a F o l . d e n ta t is . F e u i l l . Per. III. p . 4 ? - T . 2 4 . fi, O xy i
lu t e a . A r r ie r . h u m i l io ï a n n u a . D i l l . Etth. f . 2 8 ! . O x y sZ e y »
l a n i c a . E u b m . Fl. h,d. p . 10 7 . O x y s lu t e a I n d ie s . R u m f H.
j4mb. V . P» 277* «■ ' " *
D E A N
( 14) Klaver-Zuuring met Kroondraagendt
Steeltjes en een opftaand Takkig Stengetje. x,.
H o o f d »
Deeze Gehoornde Klaver »Zuuring , (dusSTuK.
genaamd om dat de Zaadhuisjes zig als Hoorn- xry.
tjes vertoonen , zynde byna een Duim laügOyiw^.'^
fchynt, in haare Verfcheidenheden, vry algemeen Geftrekte*
over de heete deelen des Aardbodems verfpreid
te zyn. Die Amcrikaanfche van Feu il té e en
Dillenius, immers, welke op de Dertiende
zyn aangehaald , verfchillen van de Kruipende
Europifche, welke in Spanje, Provence
en Italië, groeit, meer , dan de Virginifche
daar van verfchilt; uitgenomen dat deeze laatfte
een overblyvend , de andere een Jaarig Kruidje
zou zyn. Het gene ik uit Oostindie ontvangen
heb , fchynt ook, door zyne Stengetjes, meer
naar het Geftrekte te gelyken. R omp mu s
zegt, dat het in Ooftindie, zyns weetens, nergens
in ’t wild groeide; immers niet op de Oos-
telyke Eilanden ; maar alleen op gebouwde
Gronden en in de Tuinen, zo van zelf als door
Zaad. Dit kan , omtrent het gene in onze Nederlanden
voortkomt, ook plaatshebben: want
het is zonderling , dat het hier inlands zoude
zyn, en niet in Engeland, Vfankryk omftreeks
Pa-
( w ) Oxalis P e d u n c . U m b . C a u l e R a m o f o e r e f t o . G r o m .
Virg. 1 6 1 . B r o w n . Jam. 2 3 1 . O x y s A m e r ic a n a lu t e a e r e f t i o r .
T o u r n f . Inft. 8 o . T r i f o l . A c e t o f u m C o r n i c u l . lu t e u m m a ju s
e t. in d i c u m . f . V i r g in e um . Moris. Hid. f . 3.
T t 4
I I . D e e l . V U L St o k .
\wl , , i i M M i W I, ,l. .... llJBBm&JHUBMUilIJMJ IM