iv . bloeijen nederlegt, vervolgens byna regt wordt,
rnet een twee Blaadjes. De Omwindzeltjes
H oofd- der famenflellende Kroontjes zyn fm a l; de Zaa-
STlJK* den ovaal met drie Ribbetjes.
Sefiïi ( 2) Berg-Venkel met de Takdraagendê Blad-
montanam. fieelen Vliezig, langwerpig, effenrandig;
btadige.y" de Stengbiaden zeer Jmal.
In dit. Ki u:d gelyken de Wortelbladen naar
het Loof der Karooten , doch de Stengbiaden
zyn Venkelachtig, en, dieuit hunneOxelsTakken
maaken , hebben een Vliezigen Steel, als
een Scheede dezelven omvattende. De Steng is
ook maar een Voet hoog , rond en effen: de
Kroonen hebben korte Steeltjes en de Zaaden
zyn ruigachtig. Het groeit op Heuvels in Vrank-
ryk en Italië.
ni. (3 ) Berg-Venkel met de Takdraagende Blad-
Zeegroene. f teelen ^ lieziS ’ langwerpig, effenrandig:
de Blaadjes enkéld en dubbeld, Geutswy-
z e , glad en langer dan het Bladfiedtje.
G e-
(2) Sefeli Petiolis Ramiferis Membranaceis obiongis &c. H.
Clff. 102. R. Lugdb. 112. 600AN Monsp. 1*2. Meiim lati-
folium adulterinum. C. B. Pin. 148. Saxifraga montana minor
Halica. Mor s . Hiß. III. p. 272. S. p. T. 2. f. i. Car-
nifolia. VAILL- Paris. T. j. f. 2. Fociuculum fylv. perenne
Teruls folio breviori. Tournf. Infl. jm .
(Sl Sefeli Petiolis Ramiferis &c. Guett. Stamp. 64. Ger.
Prov. 253. Foenicuium fylveftre glauco folio. fouRNï. lnfi.
312. Daucusglaucofolio&c. j. ü. Hiß. lil. p. js.
G e h a r d noemt de Blaadjes Draadachtig IV.
in dit Kruid , dat in Provence en Languedok, Aep®iel*
op dorre Bergvelden , groeit , en in geflalte Hoofd»
veel naar Venkel gelykt. De Bloemkroonen zyn*TUK-
voor de ontluiking paarfchachtig , vervolgens Dtwma'
wit, met Meelknopjes van die Kleur.
(/[) Berg - Venkel met de Bladfleelen aan de iv. _
Takken Vliezig, Buikig, uit ger and. Anttm.
Jaarlyklè.
In Ooftenryk, Duitfchland en Vrankryk groeit
deeze Soort,die een geftrekte, geftreepteSteng
heeft , van een Span hoog en daar boven : de
Bladen zyn dubbeld gevind en ingefneeden; de
Bloemen uit den Violetten witachtig, ’t Gehee-
le Kruid heeft een Bokachtigen Reuk, volgens
V a i l l a n t , die z e g t , dat het volftrekt de
Saxifraga Pannonica is van C l u s i u s , en dat
het, in de Tuinen aangekweekt, volmaakt de
Geftalte van het andere Italiaanfche Basterd-
Meum, van L o b e l , bekome. De Heer J a c -
q u i n heeft het by Weenen naauwkeurig waargenomen
en befchreeven.
( 5) Befg-
(4) Sefeli Petiolis Rameis Membranaceis &c. H. Cliff. 103.
R. Lugdb. 112. GOUAN Monsp. 148. Fcenic. fylr. annuum
Tragofelini odore. Vaill- Par. T. 9- f- 4- Libanoris temii-
folia Germanica. C. B. Pin. is8. Spumira Meum alterum.
Lob. Icon. 778. jAcq. Vind. 22j. Saxifraga Pannonica. Cz.us.
Pann. 697.