A f d e e l
v i i i .
Hoofds
t u k *
i.
Septas
Cap r.jh.
Ka.plche.
De eenigfte Soort ( 1 ) van de Kaap afkotn»
'{ tig , bevondt zig , onder den naam van Trien~
talis met rondachtige gekartelde Binden , in de
Leidfe Akademie-Tuin. P l u k e m e t , die het
Kruidje afbeeldt, twyfelde o f het een kleine
Soort van Doronicum ware, dan o f het tot Hie-
racium behoorde. Hy noemt h et, in’t Engelfch,
Little Grim the Collier. De Bladen van zyn
Plantje, aan den Wortel groeijende, geleeken
naar die der Auriculaas en de Bloem, op een
Stengetje enkeld daar uit voortkomende , was
donker Saffraankleur, Daar is van de Kaap onlangs
een Plantje gebragt met Liniaale Bladen
en Oranjekleurige Bloemen, tot ditGeflagtbe-
hoorende.
IX . H O O F D S T U K .
Befchryving van de A g t m a n n t g e K r t; 1-
% D e n ( O&andria ) , tot welken de Spaanfche
Kers en veelerley Soorten van Varkens - Gras
of Duizendknoop , waar onder de Boekweit,
enz., 1behooren,
* T \ e Agtmannigen, dat is die agt Meeldraad-
jes in de Bloem hebben , zyn door den
Ridder, ook , in Een-, Twee- Drie- en Vierwy
(O Septas. Syfl. Kat. XII, Gen. 4fia. p. 259. PVj. XIII.
Gen. 46 J. p. 291. Aas. Ac ad. VI. Afr. 13. Burm. Proir»
Cap. p. i i . Doronici an fpecies ptimila Auricultt Urfi fjlio
g'abro. Pluk. Mant. 6 $. T. 340. f. 6 . Trientaiis fol. fubro»
£undts crenatis. &.. Lugib. j j j .
■ ■ H M WÊÊ WÊi
O c T A N D R I A . 431
wyvigen verdeeld , waar van de eerde Rang, IV.
als gewoonlyk, de meefte Geflagten bevat, die AroEBt»
wederom gefmaldeeld zyn , naar dat zy Bloem Hoofde
blaadjes hebben o f niet. Van de eerften komen *Tf K
de volgende Kruiden voor. Monogynia%
T r o p j e o l u m . Spaanfche Kers.
Dit Geflagt heeft den Kelk eenbladig, gefpoord
en v y f ongelyke Bloemblaadjes : de Vrugt be-
ftaat uit drie drooge Besachcige Zaaden. ’ t Getal
der Soorten is vier als volgt.
(T ) Spaanfche Kers met Schildvormige (* ) ^
uit gegulpte Bladen enfpits- Borjlelige Bloem- minus,
blaadjes. K l e in e .
Dit thans onder den naam van Spaanfche Kers
algemeene Kruid, natuurlyk groeijende in Peru,
omftreeks L im a , is by de twee Eeuwen reeds
in
1 Schilivormig gebruik ik , als een algemeene benaaming,
voor Peltatum, ’t welk e'gentlyk maar op de inpl ntint; van
het Steeltje in de vlakte des Blads, niet in den Rand of aan
't End«, z ie t, en geenszins op de figuur. Pbil. Bat. p. 48.
Fig. 92.
(1) Tropaolum Fol. Peltatis repandis , Petalis acuminato-
Setaeeis. Syst. Nat. XII. Gen. 451. p. 263. Ve%. X'IH. Gen.
Gen. 466. p. 2$$• H- Ups. 93. Trop. Fol. peltatis orbicu-
latis. H. Clip. 143. R. Lugib. 462. Caidamindum minus &
vulgate. Tourne. Feuill. Peruv. III. p. 14. T. 8. Naftur-
tium Indicum majus. G. B. Pin. 30S. Naftuttiiim Indicum.
Lob. Ie. 616. Fig. med.
I I . d e e l . v i i i . St o k «
« K f l w i l EHSm BIHNEV ml.