IV.
A fdeel
VI.
H oofdstu
k .
fTweevj y
£rége.
IIT*
Cicuta
nacuUta,
Gevlakte.
Dit Gewas, dat onder den naam van Ammi
te boek gefield is door den Heer G r o n o -
v i u s , groeit in Kanada en VirgiDie, Het is
een Waterplant, die de Bladen zeer fyn ver-
’ deeld heeft, met witte Bloemen en den Reuk
van Komyn ; groeijende niet hoog. Het heeft
een gehoekte Steng.
(3) Water - Scheerling met de Tandjes der
Bladen gefpitst, de Bladjleelen Vliezig
en aan de punt tweekwabbig.
Niettegenflaande deeze , die ook een Virgi-
nifche Waterplant is , insgelyks den Reuk en
tevens den Smaak van Komyn heeft in het
Z a ad , fchynt zy doch tot de Vergiftigen te
behooren. De Steng is, volgens den Heer Cl ay -
t o n , hol en glad , als die der Dolle Kervel,
van onderen gevlakt. Men heeftze, niettemin,
Virginijche Engelwortel genoemd gehad, en
M i t c h E L i ü s maakt ’er een nieuw'Geflagt
van, onder den naam van Myrrha. Meergemelde
Hoogleeraar S c h w e n c k e , dezelve uit
•Zaad geteeld hebbende, was, door het Kruid
dikwils te ond erzoeken, met Duizeling en Hoofdpyn
kwibus &c. Gron. Virg. 31,42, Umbellifera Aquat. &cc.
®AJ. Suppl. 260.
(3) Cicuta Fob ferraturis tnucronatis &c. iEgopocüum Fol.
Lasceol. Gron. f'ïrg. 32, 44. Angelica Caribaearum elatior,
Olüfiitri folio. Plok. Alm. 31. T. 76. f. 1. Angelica Virgi-
niana Fob acutioribus &c. MoriS. U i ft. III. p. 231. Myrrha.
Mitch. Gen. 18.
pyn aangedaan. Volgens zyne Afbeelding gely- jv .
ken de Bladen vry veel naar die van de Europi- Afdeel.’
fche Water -Scheerling. De Steng was ook van Hoofiw
binnen hol , met Leden , in Takken verdeeld stuk.
en fchoot op tot de hoogte van zes o f zeven Q’synia.
Voeten.: Het grootfte verfchil beftondt in de
Wortel, die volgens zyne Afbeelding een Peen»
Wortel is , gelyk hy den Wortel van de Water-
Scheerling genoemd hadt , zynde dezelve, en
niet deeze, een Knobbel-Wortel. Hier komen
aan den Stoel verfcheide Wortels, welke de gedaante
van Peen of Karooten , dat is van de
gemeene zogenaamde Wortelen hebben, zynde
met zeer veele Vezelen omringd ; van buiten
bruin - ros , van binnen wit Vleezig en hebbende
geen Reuk. Die van hét Zaad fcheen hem
naar Anys en Venkel, ondereen gemengd, te
gelyken (*).
M t h ü s a ( f ) . Tuin-Scheerling.
De Kenmerken van dit Geflagt zyn, gehalveerde
driebladige, hangende Omwindzeltjes en
eene geftreepte Vrugt. Twee Soorten zyn ’er
thans van opgegeven, naamelyk
Cr) Tuin-
(♦ > Schwencke over de Water-Scheerling , bladz. zt.
( t ) De Heer Ha l l ER fchryft F.thufs, om dat men,
onder de naamen der Cicuta, HBeufst vindt; doch eigener
is het woor van H&fjt ichtoeijen ( in brand
fieeken) afkomftig.
n . dim,, yhi. stuk»