IV. van een Jaarlyks in een overblyvend Kruid ver-
* anderd. De Bladen gebruikt men in Peru als een
Hoofd- Wondmiddel en tegen ’t Scheurbuik, tot Me*
stuk« dicyn.
m- C3) Spaanfche Kers met byna Schildvormige
TiyZtdï,™ yyfkwabbige efenrandige Bladen, en ver*
B a f t e id . anderlyke Bloemblaadjes.
In zekere Tuin te Stokholm was uit een
vreemd Zaadje voortgekomen een Soort van
Spaanfche Kers, rmeest byzonder door de Bladen,
die niet regt Schildvormig, maar Wigachtig 'en
vyfkwabbig waren: welke door den Heer Ber-
gios is afgebeeld en omllandig befchteeven.
Ook is 5t opmerkelyk, dat de Bloemblaadjes in
deeze byna geduurig veranderen.
iv. (4) Spaanfche Kers met byna Schildvormige
vre§ra<T** vyf kwabbige getande Bladen ; de Bloem•
blaadjes Kanthaairig als gefcheurd.
Pater F e u i l l e e heeft deeze Plant niet ver
van Lima in Peru waargenomen. Z y is wel dui-
dclyk van de anderen verfchillende, hoewel zy
ook een Rankgewas maakt, dat by de Boomen,
Zegt hy , tot aan derzelver Toppen, opklimt.
D e Bladen gelyken eenigszins naar die van het
ge*
f3) Tropaolum Fol. fubpeltatis quinquelobis integerrimis,
Eetalis variantibus. Mant. «4. Trop. Fol. fubpelt. fubcun.
quinquelobis. B e r s . ASï , Helm. 17tfs. p. 3’ . T. 1.
(4) Trepaolum Fol. fubpeltatis Scc. Cardamindum Quinque-
folii folio vulgo Walla. FEÜ11.L. Feruv, 11. p. 7*6. t l. 42.
gewoone Pasfiebloem. De Bloemen hebben twee i v j
groote en drie zeer kleine Blaadjes , vertoonen- Afdeel.’
de dus als de Vlerken van een Vogel; weshal- Hoofd*
ve de Spaanfchen den naam van Paxarito aan stuk.
dit Gewas hadden gegeven. Voor * • .» _’ t o_ veri„ge Mwgr
verfchilde he t , ten opzigt van de deden der
VrugtmaakiDg, niet van de andere Spaanfche
Kers, zo die Pater oraftandig befchryft. Het
Zaad was fcherp en een weinig zuurachtig vaö
Smaak.
R II E X I A.
Een vïerdeelige Kelk en vier Bloemblaadjes
die in den Kelk zyn ingeplant: de Meelknop-
jès afgeboogen en een vierhokkig Zaadhuisje
in de Kelk beflooten.
Dus komen de Kenmerken voor van dit Ge-
f lagt j ’t welk drie altemaal Amerikaanfche Soorten
heeft, naamelyk
( i ) Rhexia met ongefieelde Zaagswys’ getande i.
Bladen en gladde Kelkèn.
V irg in i* .
Deeze , in Virginie groeijende, en aldaar, fche*
wegens het Zaadhuisje , de Zuigbottel o f het
Pypkannetje genaamd, heeft de Steng met Vliezi
(1) Rhexia Fol. fesfiljbus ferratis &c. Syjf. Nat. XII.
Gen. 4S3. p. 163. Veg. XIIÏ.Gen. 468- p. 29J. Gron.Vtrg.
4 t , s * . A l ip h a n u s v e g e t a b i l i s C a r o l in ia n u s . P l u k . Amahhi
S . L y f im a c h ia n o n p a p p o fa V i t g . & c . P fcU R . Alm. i J j . T .
2 ó i . f .
E e a
ï l . D m * v n i . s t u k .