lil
160 B e s c h r y v i n g d e r
IV- fdie-Zaad en naby komende aan dat derGroo-
A fpeel. te £)0i[e Kervel j doch het is op de Ribben
H oofd- niet gekarteld en geelaehtiger van Kleur.:
stu k . Zonderling i s , ’t gene L obel van het gebruik
Tweewy deezes Zaads fchryft. Indiende Oven der Bak-
«ff. . , i keren te heet is , zegt h y , zo dat men vreest
dat het Brood zou mogen verfchroeijen of verbranden
, dan werpen zy daar in, een of twee
Handen vol van het rype of onrype Zaad deezes
Kruids, door welks gekraak en zonderlinge kragt
die Hitte beteugeld wordt. Deze gewoonte werdt
door de Bakkers in West-Vlaanderen onderhouden
; gelyk hem door den Edelen geleerden Heer
Jakob van Hallewyn, Heer van Voxvrye, een
groot Liefhebber der Kruiden, was verhaald.
Zo deeze Hiftorie waar was, zou men daar
uit befluiten mogen, dat het Zaad niet van een
zo fchadelyke hoedanigheid ware als het Kruid :
3t welk , met en benevens de Groote Scheerling ,
dient om de Vraagen te beantwoorden vanLm-
.N-ffius. O f ‘er ook Vergiftige Kroontjes-Kruiden
op het drooge groeijen en of niet alle deeze Kruiden
Aromatiek zyn f De eerde, naamelyk, wordt
door dit Kruid beveiligd: de laatfte om ver geworpen.
Deeze Kleine Scheerling heeft, als boven
gezegd i s , byna geen Reuk, en niettemin
eene Dolmaakende kragt.
Ik twyfel niet of de Hiftorie van T r a g u s ,
dat zekere Vrouw, onder ;de Pinfternakels ofKa-
rooten, eenige Wortels van Scheerling gekookt
en genuttigd hebbende, daar door als dronken
en
m m
en zinneloos wierdt: zo wel als die van K i R - IV.
CHERüs , welke de zonderlinge Toevallen , A f^ eL*
twee Geeftelyken door het eeten deezer Worte- Hoofd.
len, in plaats van Peterfelie-Wortelen, o v e rSTUK-
gekomen , befchryft ( * ) ; zal op dit Kruid zien. üi^ niSt
Immers met de Groote Scheerling kan men zig
zo ligt niet vcrgisfen als met deeze Kleine, en
de Toevallen verlchillen grootelyks met de uitwerkingen
van het eeten der Wortelen van de
G ro ote , o f van de Water-Scheerling , hier
voor befchreeven : dewyl de eerfte langzaam
door verdooving der Lighaams - Geeften ; de
andere door Stuiptrekkingen zeer fchielyk de
Dood veroirzaakt. Wil mén , ondertuslchen,
nog een nieuwe Hiftorie der uitwerkingen van
de Wortelen der Scheerling, (die overvloedig
groeide in de Tuinen der Burgeren van Nieuw-
Angermond, inde Ukker- Mark van 5t Branden-
burgfche , en dus geen andere fchynttezyn dan
deeze Kleine Tuin-Scheerling:) zo als dezelve
in ’t voorfte deezer Eeuw is voorgevallen. Men
vindt dien aangaande het volgende door eenen
Geneesheer van die Stad, L imp r e ch t genaamd,
aangetekend ( f ) .
,, In t Dorp Altkunigendorf, omtrent een
„ Myl van deeze Stad, door deszelfs Heeront-
, , booden zynde, om verfcheide Patiënten, die
,> ver-
(*) K i b c h e r . Tra&. de Pejie. V id . G e Qf ï R . Mat. Mei.
Tom. UI. p. 32j.
( t ) Ephem. Nat. Cur. VOL. I. Oh. Jï. p. 97.
L
n . D e e l » V I I I . St u k ,