IV.
A fdeel*
v i l
H oofd«
stu k .
Drieviy
vig f.
T.
Medeola
yïrgir.iana.
virginifche.
kleine Bloempjes, hebben zy een roodachtig
bruin , driekantig Vrugtbeginzel , ’t welk de
overeenkomst nog vermeerdert. M a a r , volgens
de onderzogte Bloempjes, zou z y tot de Twee-
flagtigen onder de Patich behooren. Uit de ge-
dagte groote Scheedea, waar uit de Takkenen
Bladfteelen voortkomen , vermoed ik dat het
een Waterplant z y , in welken men meermaals,
gelyk in het Fonteinkruid, zodanige Vliezige
Scheeden vin d t; dienende, naar myne gedagten ,
om de nog tedere Knoppen voor de te fterke
aandoening van het W a te r te befchutten.
M E D E O L A.
Van dit Geflagt zyn de byzondêre Kenmerk
e n , een zesdeelige B lo em , die agterom ge-
boogen i s , zonder K e lk , en de Vrugteenedrie-
zaadige Bezie.
T w e e Soorten, beiden Üitheemfehe, komen
’er in vo o r , naamelyk
( i ) Medeola met gekranste Bladen en ongedoorn•
de Takken.
In deeze Virginifche, w e lk e naar het Paris*
kruid g e ly k t , is de S te n g , op zekere hoogte,
Krans^
( i) Medeola Föl. verticillatis, Ramis inermibus. Syfi. Nat,
XII. Gen. 4J4. p. 2jfi. Veg. XIII. Gén. 45S. p. 287. Med.
Fol. Srellatis, Fmftu baccaro. Gron. Virg. 39, j j . Lilinm
f. Martagon pufillum &c. Pluk. Alm. 401. T. 328., f. 4»
Herbas Paridi affinis Mariaha &c. PEïlV- Mus. 421. R4J>
Suppl. 351 & 393.
Kranswyze omringd met zes of zeven Lancet- IV.
vormige Blaadjes. Op den top groeit een trop-
je van Bladen, ’t welk eenige Draadachtig dun- Hoofd-
ne Steeltjes uitgeeft , die tusfehen de BladenSÏÜK*
neerhangen , ieder met één Bloempje, dat g e - „ ^ r'2im
ftraald i s , met omgeboogen Punten en bleek.
Op de Bloem volgt een vogtige Bezie, zwart
van Kleur, met drie o f vier harde Zaaden.
(2) Medeola met gevinde Bladen , de Blaad- , Jh
. . . Medeola
jes overhoeks. Asparagoi.
des.
Dit Gewas,onder den naamvanAfrikaanfchea4 tig?‘
Klimmende Spergie met Myrthebladen , door
Ti L L i p S geboekt, is ook door H er ma n k
u s , als in de Leidfe Tuin bevindelyk, afge-
beeld. De Stengen zyn rond en ongedoornd;
de Bladen komen op eene andere manier voort dan
in de gewoone Vinbladige Planten, en hebben
doorgaans zeven Blaadjes wederzyds. *t Gewas
klimt dikvvils op , tot meer dan eens Mans
langte hoog. De Bloemen komen, aan Steeltjes
hangende, uit de Oxels der Bladen, en opde-
zelven volgden fchoonroode Besfen, als die der
Spergies, volgens H e r m a k n u s.
Van de Veelwyvigen komt in deeze Klasfe
één
f i ) Medeola Föl. plnnatis , Foliolis alternis. Aspar. Fo!.
evato - lanceolatis & c . H. Cllff. 122. R. Lugdb. 19. Asp. Afr.
feandens Myrti folio. T iLl . Pis. 16. T. 12. f. l,2 .Lauru 9
Alcxandrina Ramofa Frufta e funimit. Caulium. HERm. Lugdb,
67». T. 681.
D d