TV. (32) Steenbreek met de Stenghladen driedeelig
Aïdeel. gepalmd ; de Slippen byna in drieën ge*
H oofd- deeld ; de Steng met veele Jlappe Takjes.
s t u t . . ' xxm. Óp de hooge Gebergten der Noordelyke fen
P n ! * a ga Zuidelyke deden van Europa ,. bier en daar ,
Rotsmin- groeit deeze , die naby komt aan de voorgaande ,
doch , behalve ’t gemelde verfchil, ook de Bloemen
viermaal zo groot heeft.
xxxin. (33) Steenbreek met de Stenghladen Wigvór-
'ofkUm*-5' wiig aan de tippen getand ; de Steng op-
tiend- klimmende en eenigermaate ruig.
De Groeiplaats is op dergdyke Gebefgtén.
Het Kruidje heeft een digt gebladerd Bloem-
ftengetje van een Handbreed hoog.
xxxiv. (34) Steenbreek met getropte Liniaale Wor-
Cafpitofa. _ - +„i
Plagmaa- ■ tel-
Itend.
(32) Saxifraga Fol. Caul. Palmato - tripartitis &c. Saxifraga
alba petraea. PON. Bald. 3 39* f- 337* Saxifraga AÏzoides
Alpina &c. Plok. Alm. £31. T. 222. f; 3; Sedum trida&y-
lites Alpin, majus album. C. B. Pin. 284. Mgp.ïs. Hiß. III.
p. 479. S. 12. T. 9. f* 28.
(33) Saxifraga Fol. Cautinis Cuneiformibus &c. Mant.
384. Saxifraga Pyrenaita tridaft. latifolia. Tournï. In ft. 293 •
GOUAK Monsp. 210. Sax. Föl. palmatis, Cau'e denfe foliofo
Florigero. A l l . Pedem. 12. T. 3. f. 1. Sedum tridaftylitcs
Alpin. Caule foliofo. C. B. Pin. 284. Sedum trid. Alpinum
majus, rertium. C. B. Prodr. 131.
(34) Saxifraga Fol. Radic. aggregatis &c. Mant. 313.
Saxifraga Föl. fitnpl. & trifidis &c. Ha l l . Helv. 404. O pust.
292. T. 1. ĥ i. SEG. Vtr. 451. T. 9. f. 4* Sedum trida&y-
lites Alpinum minus. C. B. Pirp. 2S4- Prodr. 131, Sedum
Üiostelbladen,
die geheel of driedeelig zyn,en A^ ’ r
een regtopgaand ngtopgaand , byna byr,
naakt en meest AFDX£I Slat ft
iweeblomig St enget je.
H o o fd s
t u k .
(35) Steenbreek met veeldeelig gepalmde verfpreide
Stenghladen, die Jpitfe Slippen heb- GmenUn.
ben, en een opjtdand Stengetje» ^‘croenlands.
Volgens G u nne rüs is deezê Gröenlandfe
eene Verfcheidenheid van de voorgaande, die
op hooge Gebergten in de Zuidelyke deden van I Europa eü in Switzerland groeit, maakende aldaar
Plaggen als Mos» De meefte Rotfen der
} Alpen zyn bekleed met dit Kruidje, zegt de
[Heer Haller. Het heeft Steeltjes van maar
I drie Duimen hoog en ruigachtige Blaadjes.
**** Met gekwabde Bladen en leggende
Stengen.
(36) Steenbreek met Uartvofmige , driekmb-
bige en onverdeelde Stenghladen ; de Sten- Tia.
getjes leggende.
(37^) Steen-
§ MoschatelSa Alpha lutêa. Öesn. Past. 25. T. 6. £ ïu
I ÖÓUAN Monsp. 210.
(35) Saxifraga Foi. Caulinis palmato - multifidis &c. Sa- I xifr. tridaftylites Groenlandica. Dil l . E l th . 337* T. 35 3.
I f- 3*9-
(36) Saxifraga Fol. Caulinis Cordatis trilobis integnsque ,
I Caul. piocümbenribus. Saxifraga exigua Fol. Cynibalaris.
ÏUXB. Ceht. II. p. 40. T. 45. £ 2.
N n