IV. fee ; doch de Ridder heefc hetzelve hier ge-
A fdeel. fcgjicC ^ zeggende dat het meest tien , zelden
H oofd- twaalf Meeldraadjes heeft en de geftalte van
s t u k . Glinus. Het Stengetje, dat Kruidig is | zegt
jrweiwy-z Ed.} heeft overhoekfe Takken ; gepaarde,
gefteélde, ovaale , effenrandige , gladde Bladen,
ongelyk van grootte, en kort gefteelde
Bloempjes in de Oxelen , die uit een vyfbladi-
gen Kelk beftaan , met ovaale verdeelingen,
zonder Bloemblaadjes. Het Vrugtbeginzel is
ftomp , met twee Stylen en het Zaadhuisje als
in de andere Soorten. Het verdeelt zig, naa-
melyk, in de rondte overdwars , in dubbelde
hokjes, bevattende dus boven twee, en onder
twee, langwerpige vierhoekige Zaadjes.
C h r y s o s p l e n i u m . Goudveil.
De Kelk is in vieren of vyven gedeeld en
gekleurd , in dit Geflagt, ’t welk misfehien van
de Kleur der Bloemen en van de figuur der Bladen
zynen naam heeft. Bloemblaadjes ontbree-
ken ’er aan. Het Zaadhuisje is tweebekkig,met
ééne holligheid, en bevat veele Zaadjes.
Twee Europifche Soorten zyn ’er in vervat
naamtlyk
i. Ci) Goudveil met overhoekfe Bladen.
Chryfofpkm
T.iumaiicr- (2) GOIIÜr.
ijoUum. v J
Éemtbladig.
(1) Cbrjfcfplenium Fol. alternis. Syst. Nat. XII. Gen» 553. p-
303. Vtg. XIII» SSS. p. 3+2- Fl.Suec. 3!7 »3<>3. 0 ED. Dan. 366.
, ■ Chiy
(2) Goudveil met gepaarde Bladen. IV.
A fd e e l *
Deeze beide Soorten of VerfcheideDhedenvan rj0QFQ.
Gulden Steenbreeke , gelyk men ze by de Au- STUK.
theuren getyteld vindt, komen in verfcheide n.
deelen van Europa voor. Den naam heeft het^f^f*
daar van, dat het naar de zo genaamde Steen.'
breeke eenigszins gelykt en Goudgeele Bloem- raarbiadig,
pjes draagt. Het groeit in Engeland, Norman-
die en Nederland, onder het Steenlever-Kruid
(Lichen), op vogtige Steenachtige plaatfen, zo
Lobel zegt:-volgens Dodon^eüs in Bra«
bant en Vlaanderen, op Waterige Steenachtige
Gronden. Die Soort, met gepaarde Bladen ,
welke zy afbeelden , badt H a l l e r in Swic-
zerland , daar de andere by Bern gemeen is ,
niet gevonden ; maar zy groeit in Languedok.
Dezelve heeft de Bladfteeltjes korter en de
Blaadjes wat ronder dan de andere, ook groo-
ter en geoord. Men vindt dezelve ook in de
Levant en in Kanada. De eerfte is in Sweeden
Chryfbfplenmm. H. Cliff'. 149. R. Lugdb. 209. Chr. Fol. ampl.
Attiiculatis- Fl. Lapp. 151. Chrys. Fol. Pediculis oblongis.
Tournf. bijl. 145. S.edum paluftre luteum majus Scc. Mo-
RIS. Hifi. III. p. 477- S. 12. T. 8. f. 8.
(2) Chrïfiifplenbum Fol. oppoGtis. SAUv- Monsp. 128. GOUAN
Monsp. 20E. Chrys. Fol. ampl. Aurkulatis. Tournf. Injl.
146. Saxifraga Aurea. Dod. Pempt. 316. LOB. Ic. 313.
Kruidb. 728. Saxifraga rQtundifolia Aurea. C. B.Pin. 309.
Sedum paluftre luteum , Foliis fubrotundis fesGlibus. Moais.
sij. f. 7. Alch. rotundifolia Aurea httfuta. Kerm. Lugdb. 14.
£D. D an. 3Sj.
U PEE L, VIII, STUtt