IV
A f d e e i ,
VII.
H o o f d -
S T U K .
Eenvjyvan
Sweeden. Overal is deszelfs Groeiplaats aan
*de kanten van Graften, V y v e r s , Slooten en Mei-
ren; by ons in de Trekvaarten tusfchen Haarlem
, Leiden , D e lft en den Haag , naar U-
treebt toe : in Slooten en Graften van Gelderland;
als ook in de Provincie van Vriesland op
Moerasfige Gronden en in Poelen o f ftaande
Wateren. M o r i s o n heeft het in fommige
deelen van Engeland en zeer overvloedig tusfchen
Sluis en Brugge in Vlaanderen waargenomen.
In Vrankryk fcbynt het zeldzaam te zyn.
Waarfchynlyk zal het ook in Griekenland en
Klein Alle groeijen, dewyl het Gewas aan D i -
o s c o r i d e s is bekend geweest en voor deszelfs
E ch te A corus o f A koron gehouden wordt.
D ie Griekfche naam is in Italië en zelfs in
Duitfchland overgebragt met de P la n t , welke
Keizer Maxlmiliaan de I I , zo men w i l , uit de
Turkfche o f Tartaarfche Landen kreeg ( * ) .
Gemeenlyk , echter , noemt men ’t in Europa
K a lm u s , naar den naam van Calamus A rom ati-
c u s , die ’er in de Apotheeken aan gegeven wordt.
Van M o r i s o n is het K ruiderige Lifchdodde ,
met een rimpelige Knods, getyceld. Het h e e ft,
inderdaad , iets dat naar de geftalte van Lifch
zw e em t , en gelykt door zyne Aairen naar de
Plant die men T ypha noemt, groei jende op derge
-
( * ) S om m ig e n m e e n e n , d a t h e t d u s v o o r tg e p la n t z o u z y n
i n o n s W e r e ld s d e e l : d o c h d e a lg em e e n h e id m a a k t z u l k s by
tny o n w a a t f e h y n l y k .
gelyke plaatfen. D e Bladen zyn lan g , naauw* ÏV»
lyks een Vinger breed, met de rug een weinig Vii. *
uitpuilende, doch de eene h e lft, langs de Rib Hoofd-
heen , is breeder dan de andere, en de K leu rSTUK*
fchoon glanzig groen. D e A a ir , o f zogenaamde„ia, m°sy'
Knods, is niet verheven, gelyk in de Lifchdod-
den, maar komt zydelings uit een Blad voort;
hoewel fommigen dit een Steng noemen. Me t
Zaadhuisjes beladen is dezelve fomtyds een
Vinger lang.
D e Wortel van dit G ew a s ,> die lang, dun en
Knoopig i s , bevat deszelfs uitmuntende Krui*
derigheid , welke echter ook in de Bladen
plaats h e e ft, en de Vaarten , in ’ t doorreizen,
met haaren Geur vervult. D e Smaak, echter ,
is niet aangenaam; hoewel men de Schyfjesvan
den gedroogden W o r te l dikwils in Koek b ak t,
om die geuriger eu verte erbaarer te maaken. Hy
is een goed Middel voor de M a a g , Windbree-
kende en verwarmende. Men kan hem op W yn
zetten en dus gebruiken. He t gedeftilleerde
Water is ook niet zonder kragt. H y komt in
verfcheide Opiaaten en andere Winkelmiddelen.
Als eene Verfcheidenheid wordt hier t ’huis vJus*
gebragt de Oostindifche Kalmus, o f Acorus met
een dunner en knoopiger Wortel, van H e r m a n -
n u s gemeld, en volgens hem anders weinig
van de Gemeene o f Europifche Kalmus verfchü-
lende. Op Ceylon wordt deeze Vazumho, aan
de Kust van Malabar JVaembu geheten. R u m-
p h 1 u s , die ze a fb e e ld t, z e g t , dat men het
G e