IV. eerfien: de overigen zyn van een Kruidige ge-.
***■ **■ • fïalte.
H oofd. _
»t u k . CO Dikblad met Eyronde , platte, Kraakbeen
j. nig op de kant gehaairde Bladen, die om
ftuineff* & $teng Scheedswyze famengegroeid zyn.
Ifoogrood.
Deeze, uit den Hortus Medicus alhier door
den vermaarden C o m m e l y i ? in Afbeelding
gcbragt, heeft een ronden rooden Stam , als uit
vcrfcheide Leedjes beftaande, die zig in Takken
verdeelt, welke met gemelde Bladen bezet en
aan den top met Tuiltjes van Roode Bloemen
gekroond zyn. Deeze Tuiltjes zyn dubbeld .gegaffeld
en de Bloemen in vyven gedeeld. Hy
hadt ze Cotyledon geheten.
11. (2 ) Dikblad met Liniaale Kraakbeenig op de, kant
Gekloond gehaairde Bladen, die om de Steng Scheeds-,
wyze famengegroeid zyn; de Steng Heejle•
rig met een end- Tuiltje.
De fmalheid der Bladen onderfcheidt voor»
naamelyk deeze , die ook van de Kaap afkom-
ftig is , gelyk de voorgaande en volgende. De
Stengen zyn een Span hoog en vergaan jaarlyks,
doch,
( i) Crhsfyta Fol. o»atis planis Cartilagineo-ciliatis 8cc,
Syft. Nat. XII. Oen. 388. p. z i s ■ Peg. XIII. Gen. »92. p,
>;l- Mant. 360. H. Clip. 116. R. Lugdb. 454. Cotyled.
Afr. Frutescens. COMM. Rar. 24. T. 24. IIRABL- Snee. $. p,
'7. T. Jo. ËBÏ.VN Prtdr. III. p, 30. T. 20. f. 1..
(s) CrasfulaFpl. linearibtis Cartitagineo -ciiiatisSie. Mant*.
21Ï.' EEBG. Cap. 84,
P e n t a n d r i .a . 207
doch de Wortel blyft over. De Kroontjes zyn -IV.
klein , maar de Takken zeer kmg , zo B e r - Afdveie l*
c i o s aanmerkt. Hoofd»
STUK.
(3) Dikblad met platte famengegroeid-door- m.
boorde effene Bladen , de Bloemen Tuilach.
tig gepluimd. Geel»
Deeze heeft de Steng een Span hoog, van
boven lange ronde Sappige Bladen üitgeevende ,
en daar tusfehen komen Tuiltjes vangeele Bloemen
voort.
( 4 ) Dikblad met Elsvormige , rypig ruuwe iy.
Bladen, getuilde Bloemen en eene Heefier-
achtige Steng.
Dit is een Heedcrtje van een Voet hoog, ge»
gaffeld, hebbende de Takken Blpedkieurig en ?
zo wel als. de geheele Plant, gelyk als met Ys-
deeltjes befprengd. De Bladen zyn gepaard, Liniaal
, Vleezig. Op de toppen draagt het kleine
Tuiltjes van witte Bloemen , met Lancetvor-
rnige uitgefpreide Blaadjes.
C5) Dikblad met gepaarde, uitgebreide, famen- v.
Scabra.
Riluw.
' (3) Cr&ifula Fol. planis connato - peifbliatis laevibus &c.
Crasf. Fol. teretibus Scc. Mant. 60. EuBM. Afr. 37. T. 23.
f. 1. Sedum Afric. umbellatum. Px.uk. Alm. 340. T. 3i4-f. 2..
(4) Crasfula Fol. Subulatis Pminofo - fcabris &c. Mant. 60.
( j ) Craiful'a Fol. oppofitis patentibus cotyiatis &c. Cras-
ftlla Mcfgmbryantli. folijs longis asperis. Dill. Ehb. 117. t .
99. f. 117. Cotyledoa Afncana fmtïifctjs &c. MART. Cent.
T 5