A fd e e l . windzel, de byzondere vyfbladig, de Kroon
vi. w* tweeè'n gedeeld,
H oofdstok.
X)e Akker - Klisfen , met een kleine Bloem
4 * ’ea Vrugt, van C. B a u h i n os,worden hier
bedoeld. Z y groeijen in Vrankryk, Italië,Engeland
en in Switzerland , alwaar de Heer
H a l l e r ’er zeer fyn verdeelde Bladen aan
toefchryft, ’t welk niet blykbaar is in de A fbeeldingen
van J. B a u h i n u s en M or i s oh,
L i n n a u s zegt: de Steng is laag, rond, ag~
terwaards ruuw: de Bladen zyn dubbeld gevind
en ruuwhaairig: de Kroon is.tweedeelig zonder
Omwindzel: de Kroontjes zyn vyfbloemig,niet
geftraald , uit den witten paarfchachtig, eenige
Blommetjes onvrugtbaar; met vyfbladige kleine
Omwindzeltjes : de Vrugt is Eyrond, gekranst
met ftekelige Doornen, die driepuntig zyn. De
Plant geeft Melk zegt V a i l l a n t . Men
vindtze in de Velden omftreeks Parys enmoog-
lyk ook wel in onze Nederlanden. .
vu. De zeldzaamheid der Kroontjesdraagende
Japara. Kruiden in Ooffindie, doet my hier het Gewas
JX xlv. in Plaat vertooneDJ dat ik uit Japan ontvangen
h s. u heb, en ’t welke zekerlyk, fchoon met geen
der
Canaria Fl. min. temiifoiia. J. B. Hiß. in . p. j 0. Caucalis
Arv. echinata paivo. Fl. Sc Fruiäu. C. B. Pin. ijz . Moms.
Iiifl. lit. p. 30J. S. 9. T, 14. f, g. Ha l l . Helv. 44t.
GUETT. Stamp. 80, DALIB. Paris. 80. VAILL. Par. 31.
ToüRNF, Par. 3i j .
der gedagte Soorten ftrookende, totditGeflagt IV.
behoort. Ik geef het derhalve den bynaam van
J a p a n fch . De Stengen van het zelve zyn rond, Hoofd-
doch niet hol, een weinig in delangte gegroefdSTÜK*
en eenigszins ruuw, door kleine witte Borftel-
Haairtjes; ’t welk al meer en meer naar boven,
tot in de kleinfte Takjes, Blad- en Bloem-
fteeltjes , wier Haairtjes zo lang als de dikte
zyn , allen opwaards geftrekt zynde, plaats heeft.
De Steng verdeelt zig in wyd gearmde Takken,
die kleiner Takjes uitgeeven, met Bloem*
kroontjes. De Bladen zyn , gelyk men in de
Afbeelding Plaat X L V . Fig. 1 , zeer duidelyk
z ie t , dubbeld gevind, als aan den gemeenen
Bladfteel tot vier o f v y f paar Vinfteeltjes hebbende,
die wederom met diep iDgefneeden Vin*
blaadjes bezet o f zelf gevind zyn , als ook van
onder en van boven dergelyke witte Haairtjes
hebben, te klein om in de Afbeelding gebragt
te worden. Van boven zyn zy donkerer, van
onderen bleeker groen. Voorts hebben deBlad-
fteelen dit byzonders, dat zy de Takken van
onderen byna geheel en verder half omvatten
kunnen , zynde Geutswyze daar toe tot aan
de eerfte Vinverdeelinggefatfoeneerd. De groot-
fte Kroontjes befcaan uit agt Straalen of Steeltjes
, waar van de buitenften wel eens zo lang
zyn als de binnenften ; en hebben een zogenaamd
Omwindzel van v y f of zes korte Bor-
fteltjes. De kleine Kroontjes, daar de groote
uit