ïV. de, zo hoog niet voorgekomen. De Heer H a l-
A fdeel. L E R £j.ejt hoogte , in Switzerland, op drie
H oofd- Voeten. De Bladen zyn gevind; de Vinbladen
stuk. rondomgetand, ovaal, vettig, glad en zagt. Aan ’t
vfcl“Wy' end der Stengen komen de Kroonen voort, die
groot en ruim gedraald zyn. Het draagt kleine
geribde Zaadjes. De Wortels zyn Vezelachtig
en het Kruid heeft een Bitumineufen Reuk.
„ TI- (a") Water - Eppe met Stunt 4»- v y 1 n 0g evinde Bladen, r\d e O•x eAlgußifoiium.
kroontjes geftceld; het cdgemeene Umwinasmaibiadi
Vindeelig.
Deeze, thans van de voorgaande afgezonderd,
zoude eigcntlyk het Sium van DoDONéus
zyn, doch dit komt met de grootte niet overeen.
De Heer H a l l e r merkt het als eene
Verfcheidenheid aan. Deeze Soort komt niet
buiten ’t W ater,zo L i n n jEus aantekent. Het
is beiden gemeen , dat de eerst uitfpruitende
Bladen fyn verdeeld zyn, en dus heeft men ’t
Gewas, in de Pruislifche Flora, afgebeeld. By
M o R i s o N worden deeze beide en de volgen*
de Soort in haar verfchil vertoond (*).
m. C3) Water-Eppe met gevinde Bladen en on*
rum^' gefieelde Oxel-Kroontjes. Dee»
Knoopbioemige.
(2) Siam Fol. pinnatis , UmbeUis Axillaribus &c. Sium f.
Apium paluftre Fol. oblongis. C. B. Pin. 154. Siurn verum
Alathioli. Dalech. Hiß. 1012. Sium. Dod. Pempt. J89. Sium
five Laver Diosc. Olufatri folio, f. Paftinaca aquatica. Lob. Ic.zot.
(*) Hiß. III. p. 282. S. 9- T. j. f. i , 2 , 3.
( ? ) Siam F o l- p in n a t i s , UmbeUis A x i lla r ib u s fe s l i lib u s . H.
cm.
H 7
Deeze , die niettemin by de voorgaande en IV.
op de zelfde plaatfen voorkomt, is klaarblyke- F^ EL*
ly k , zo in Gedalte als in Loof en Bloem , ver- Hoofd-
fchillende. De BladeD, inzonderheid die aan de?TUK’*
Stengen boven Water groei jen, zyn geoord en
als driekwabbig. Behalve de Oxel - Kroontjes
geeft het ook anderen uit den top. Verkeerdelyk
houden ibmmigen dit voor de Water - Kers der
Winkelen. Het heeft dik wils een Kruiderigen
Reuk, en wordt, even als de voorgaanden, op
fommige plaatfen tot Moes gebruikt, zettende
ook het Water a f . ,
(4) Water-Eppe met gevinde Bladen, die by i*.
de Bloemen drievoudig. si/arZt.
Suiket-
De zogenaamde Suikerwortels , welke menwouel-
hier in de Moeshoven , doch zeldzaam, teelt,
worden tot dit Geflagt betrokken. Z y voeren
den Griekfchen naam Sifarum en worden in ’t
Latyn ook wel Sifer of Servillum geheten. Men
noemtze in Italië Sifaro, in Spanje Chirivias ,
in VraDkryk Chervis, in Engeland Skirret en in
Duitfchland Gierlin. In Brabant noemt menze
ook wel Serillen. De natuurlyke Groeiplaats van
de-
Cliff. Fl. Saec. Belg. &c. Scc. Sium aquaticmn procumbens
ad Alas floridum. Motus. utfupra. Sium Geniculis umbellatis.
Va il l . Par. 187. Angelica vei Sium Aquaticum. Weinm.
T. N. J3 J.
(4) Sium Foliis pinnatis, Floralibus ternatis. H.Ciiff. Ups.
R. l.ugih. 104. Sifarum Germanorum. C. B. Pin. 1 ss- Sifu-
rum. DOD. Pempt- 681, LOB- Icon. 710.
H 3