IV.
A fdzel..
vu.
H oofdstu
k .
Eenwy-
Vigt.
VII.
Tradei-
tantia Papilionacea.
vlinderachtige.
Deeze, opCeylon en Malabar, in Moerasfigc
Gronden, voortkomende, is door den Heer N.
L. B u r m a n n u s afgebeeld. Zy heeft de
Bloempjes wederom driebladig, met Haairige
Meeldraadjes, een geknodften Styl en een Pyp.
achtigen gekartelden Stempel. De Bloemfcheed-
jes beftaan uit zes paar of minder Bloempjes
over ééne zyde. Het Plantje heeft ronde, Tak*
kige, verfpreide gladde Stengetjes.
(7) Tradescantia die kruipt en gladbladig is ,
met driebladige gefchubde Bloemfcheeden.
Deeze Soort is ook door gezegden Hoogleeraar
afgebeeld en aan den Ridder medegedeeld. Zy
maakt een klein Plantje, dat uit de Knietjes
Wortel fchiet, aan de Kust van Koromandel,
uit. Door de gekleurde Schubbetjes, waar in de
Bloempjes zitten , vertoonen die zig eenigszins
Vlinderachtig. L i n n -s u s merkt het als v a a
’t voorgaande weinig verfchillend aan.
P O N T E D E R I A.
Dit Geflagt, naar den beroemden (Italiaan • P o n -
t e d e r a getyteld,heeft de Bloem eenbladig, in zes-
lèn gedeeld, met twee Lippen ; drie Meeldraadjes
in de tippen, drie in ’t Pypje der Bloem ingeplant;
het Zaadhuisje met drie holligheden.
Het bevat vier uitheemfche Soorten , als volgt.
(O Pon-
(7) Tradescantia iepens lx vis, Spathis triphyllis imbricï-
tis. Mant. 61, 513. BURJM. F l, Ind. p. 17. T. 7. f. 1.
O ) Pontederia met Eyronde Bladen enkoppi- IV,
ge Bloemen.
Op Waterige plaatfen, in ’t Ryk van Mala-
bar, groeit deeze, welke Bladen als de Water- p
Weegbree heeft o f liever naar die van de Can* F>n!ecleri'a
nacorus gelykende. De Bloemen komen, byna Eyronde.
als in het Parnaskruid, uit de^Bladlteelen voort,
zynde de Stengen hol en Kruidig.
(2) Pontederia met Hartvormige Bladen en ir.
een knikkende Bloemtros. Scheedtge.
Tot die Soort, waar aan de Heer N. L. Burmannus
den naam van Scheedige gegeven hadt,
is door den Ridder thans ook t’huis gebragt hee
Moeras - Moes van R u m p h i u s , ’t welk de Bladen
naar die van ’t Kalfsvoet gelykende heeft.
51 Is een groóte Waterplant, met dikke fappige
Bladfteelen, uit welker Blaasjes de Bloemlten-
gen voortkomen. Somtyds zyn de Bladen ronder,
fomtyds fpitfèr. Z y worden van de Ma-
casfaren , inzonderheid daar men Ryst teelt ,
veel tot Moes gebruikt.
(3) Ponf2)
Pontederia Foliis ovatis Floribus Capitatif. Syst. Nat.
XII. Gen. 39J. p- 233. Veg. XIII. Gen. 39». p- 4Sr. Plan-
taginis Aq. Fol. Flor. glomeratis. Pluk. Alm. 299. Narukila.
Hort, Mal. XI. p. 67. T. 34.
( 2 ) Pontederia Fol. Cordatis Racemo cernuo. Mant. z z t .
Pontederia Vaginalis. Surm. Fl. Ind. p. 80. Plantaginis ftella-
te foliis Stc. Pluk. Alm. 299, T. 2i j . f. 4. 01 ns pïluftre.
B UMPK- Amt. VI. p. 17J. T. 7J. 1,
u. Dm . vin, STUK,