IV. Vorst worden zy beter en lekkerder;.des men-
^ z? veel in de Vallen eet. Dat de wilde, oude,
Hoofd- ftokkige ondeugend zyn en zelfs van kwaa-
de hoedanigheid , wil,ik, wehgelooven. Z y zet*
v>ze. ^ ten,door den Afgang en ’t V^atercn ecn. weinig
af cn verwecken Minne - Lult,/ Het Zaad werdt,
om zyne verzagtende kragt, met, Drop tot Pillen
gemaakt, van B o e r h a a v e veel gebruikt
tegen den Steen en Zweeren yao de Blaas, zegt
H a l l e r , De Wilde zou fcherper zyn, dry.
vende het Water, deStonden en zelfs de Vrugt
af , volgens B u c h w a l i> t;,s (*).
in. ' ($) Pinflernake? jbêï gevinèe Bladert. de Blaad-
Taßinaeti . .... sV.' . . 135S ,% ■ * -;«
O pop ■‘»na x, jes aan den Vöorjten Grondfieun üitge-
Gomdraa- fneeden,
gcnde. J . .
De Groeiplaats: is. jn de Zuidelyke deelenvan
Europa. Zy wordt Panax Heracleum genoemd,
(hoewel men twyfelt' of zy wel de Plant der
Ou-
Hom'ni. Eft enim'odorata , jocnnda & Ci&o deleihbilisï
IsiDOB. Libr. XVII. Cap. 10. ex RAJO.
( * , Hall. Helvet. p. 147.'
(3) Paflinaca Fo!. pinnatis , Foliolis Eafi antica excifis. Syfl.
Veg. XIII. Paftin- Fo!. decompofitis pinnalls. Sp. Plant. i j 6.
H. Cliff. 10S- R. Lagdb. 174. GOUAN Monsp. 149. Paft.
Tol. bipinnatis. GEB. Prov. 294. Paftin. fylv. altisfimai
Tournf. Infl. 3J9. Gabid. Aix. 3 j i . Panax Coftinum. C .
B. Pin. i s6. Tabebn. Ic. s i . Panax Heradeum. Mohis.Hiß.
ÏU. p. 31 f- S. 9. T. 17. f. 2. Sphondylio vel potius Paft.
Germ affinis Opopanax vel Pfendo- Coftns , Flore luteo. J.
B- Hiß. in . p, i gs. Panaces peregrinum. DOD. Ftmpt. 309.
L or. Ic. 702/
Ouden van dien naam z y ;) misfchien, om dat IV.
Zy alle andere Kroontjes - Kruiden in grootte vf.EL'
overtreft. D odonéü s beeldt haar af onder den Hoofd-
naam van Vreemd of Uitheemfch Panaces. An-5TUK* _
deren noemen het Panax CoJUnum, als met den D,^ nit'
Coïtus - Wortel eerige overeenkomst hebbeneje,
o f we l, om dat men de Wortels, voor eeni-
gen tyd, in plaats van de echte Coïtus, aan de
Apothekers plagt te verkoopen, waar over Mat-
thioLus klaagt.
De Bladen van dit Kruid zyn ontzaglyk groot.
Zy bereiken anderhalf Elle .langte en één EJIe
breedte. Men begrypt lig t, welke dikke Blad-
fteelen het moeten zyn, die deeze Bladen hebben.
Dezelve zyn ruig en Geutswyze gefleufd,
verdeelende zig , wederzyds, inVintakken, die
met enkelde Bladen bezet zyn, van eeneovaa-
le figuur, drie of vier Duimen lang en twee
Duimen breed, rondom gekarteld of getand.
Dikwils vindt men deeze Vinbladen , aan de
ééne zyde , omtrent ten halve als af- o f uit-
gefneeden , en deeze uitfnyding heeft van ag-
teren of by den Grondfteun plaats, ’ t welk de
bepaaling eenigszins opheldert. Het is in de
gèdagte Afbeelding v anDonoNéu s , die men
ook by L ob e l -vindt, blykbaar: doch wat de
yoorfte Grendjleun betekent, blyft my nog dui-
fter De Wortelbladen zyn, volgens den Ridder,
enkeld gevind, met v y f Hartvormige Blaadjes
of liever Bladen, van ge’yke uitfnyding als
gezegd is, en hebben de Bladfceelen byna fte-
N 5 Jèe