IV.
A f d e e l ,
vii.
Hoofds
t u k .
Eemtiyvige.
Sobolifcra.
S p ru itd ta a '
jende.
het verflenzen der Bloemen, een menigte zulke
Spruiten voort,
H e r m a n n i ’ s heeft we l , in de befchry-
ving der Planten van den Leidfen Tu in, een
Spruitdraagende Aloë' , die by Haarlem, op de
Hofflede van den Heer de F l i n k s , gebloeid
hadt (*) : doch dezelve verfchilde t’eenemaal
van de befchreeveae zegt C o m m e l y n : weshalve
hy die, tot onderfcheiding, Polygona, dat
is Veelteelige, genoemd heeft. In deeze, ’t is
waar, zyn de Meeldraadjes veel langer dan de
Bloem vertoond ; ’t welk dezelve nader brengt
aan de Groote Westindifche Alo£, waar van de
een en andere mooglyk flegts Verfcheidenhe-
den zyn. Want deeze hadt de gedaante van een
jonge Plant daar van, en bragt een Steng voort
van zes o f zeven Voeten hoog. De Wilde Oost-
indifche Aloë van R u m p h i ü s , welke doorhem
met de Amerikaanfche vergeleeken wordt,
fchynt my nog meer van de gedagte' Kleine
a f te wyken, (hoewel z y ook Spruitdraagende
i s ,) als hebbende een Steng van drie o f vier
Mans laagten hoog ( f ) ,
De
(*) Aloë Amcricana Sobolifera. Heem. Lugdb. ie. t . 17.
( t ) I k weet niet, welke van deeze de Aloë Amnisana
Stbolifera geweest z y , die uit Zaad, dat door den Heer
1de la CONDAMiNE aan de Rivier der Amazoonen vergaderd
was , voortgeteeld, in den jaare 1768 te Schonbrunn,
in de Keizerlyke Tuinen , gebloeid heeft. In ’t Voorjaar
was de Steng reeds zeventien Voeten en had van veertig
t<M vyftig iloem.takken,. Qnzute de Lelde , 8 Avtil 17$*.
De Heer J a c q u i n befchryft, onder den IV.
naam van A g a ve Cubenfis, een dergelyk Ge-
was, dat veel op ’t Eiland Kuba, in de West-HooFD-
indiën , door hem , groeijende gevonden was.STUK'
Hetzelve hadt een zeer fraaye gedaante. De nj^?tn°ey'
Bladen waren Degenvormig gefpitst, dik, op-
ftaande, bleek groen, drie o f vier Voeten lang.
Een opgeregte Steng, van vyfden Voeten , was
zeer fchoon gepluimd met menigvuldige hangende
Bloemen, aangenaamer van Reuk dan de
Afrikaanen. De Vrugtmaakende deden kwamen
met die van dit Geflagt overeen, ’t Is mede een
Spruitdraagende G ew a s , draagende aan de T a k ken
van de Bloempluim Bolletjes, welke nieuwe
Planten voortbrengen. D e Ingezetenen, by
wien dit Gewas Maguey genoemd w ord t, gebruiken
de Bladen o f derzelver Merg om het
Linnen te wasfehen, in plaats van Zeep ( * ) .
(3} Boom - Aloë m et T andachtig gedoom de nr-
B laden en eene zeer eenvoudige Steng. virgmie*.
Virgini-
Van deeze , die in Virginie groeit, vallen d e fche"
Bladen in de Herfst a f , doch de Wortel b lyft
over. Z y heeft een enkelde Steng als een L e lie
,
(*) jAcq. Amer. Hiß. p. ioo. Hy betrekt ’er toe de Na-
fuametl, MARCGR. Dras. L. 2. p. 16.
(3) Agave Fol. dentato - fpinofis , Scapo fimpiicisfimo.
Gkqn. Virg. 52. Aloë Fol. Lanceol. Spina Cartilagineä
teiminatis. Am. Aead. III. p. 22.
A a 4