IV.
Afdeel,
v i .
H oofd-
s tu k ,
Driruiy-
Dit is het zó bekende Kruid, dat men in ’tNe»
derduitfch Muur noemt, welke naam, volgens
fommigen, van ’t Franfche woord Mouron, in t
Franfch dit Kruid betekenende, zou afkomftig
zyn; maar dat is de naam van ’t Guichelheil en het
Muur wordt Morgeline van deFranfchen geheten.
De Engelfchen noemen het Chickveed, de Duit-
fchers Hunerbifz , dat is Hoenderbeef ; om dat de
Hoenders naar üc zelve gretig zyn. Zy noemen
’ t ook Vogelkruid , alzo het een Geneesmiddel
voor de Vogeltjes geacht wordt, en die beide
benaamingen zyn by ons ook bekend: ja in de
hooge deelen van ons Land wordt het, by ’t
Gemeen, E r f geheten ( * ) , dat met denDeen-
fchen naam Arfwe overeenkomftig fchynt. Dus
noemt men het o ok , in verfcheide deelen van
Sweeden , A r f : zo dat die benaaming nog een
overblyfzel zyn zal van den Inval der Deenen
en Noordfche Volkeren in dit Gewest.
’{ Geheele Geflagt van Alfine was bevoorens,
door den Ridder, onder de Tienmannigen geplaatst
( f ) : ja zyn Ed. beweerde met kragtvan
redenen , dat de Grootte geen weezentlyk ver-
fchil maakte, en dat overzulks het groote,
middelflag en kleine Muur, allen , tot een zelfde
Geflagt behoorden. Want zyn Ed. telde geen meer
Soorten, dan ’er gedaanten in den beginne gefcha-
pen zyn , en hieldt het Muur met v y f Meeldraad*
(*) DE GOBTEK. Flor. Belg. Ed.I. p. Si,
( f ) Fl. Suic. Ed. I. p, I 3+.
draadjes voor een enkele Verfcheidenheid ( * ) .
Naderhand moet zyn Ed. een Openbaaring ge* Vi.
kreegen hebben ; niet alleen dat dit Muur wel Hoofd-
degelyk in ’t Paradys reeds als een byzondere5TOK*
Soort beftaan heeft ; maar dat het zelfs tot een Tr’^me'
byzondere Klasfe behoorde; hebbende zyn Ed.
het Groote Bofchmuur, in ’t Geflagt van Stel'
laria, en het zeer Kleine Muur, in dat van Arenaria,
onder de Tienmannigen gelaten. Zodat
dus het Gewoone Muur tot drie Geflagten behoort
( f ) .
Het tegenwoordige , dat allergemeenst is in
Europa, groeit veel aan Wallenen Wegen, als
ook in de Hoven, alwaar het Jaarlyks, en wel
’t geheele Jaar door , overvloedig voortkomt
uit gevallen Zaad. Om die reden telt men het
ook onder de laftige Onkruiden. Het is zeer
Takkig , met dunne Steeltjes en Eyrond Lancetvormige
gepaarde Blaadjes , alles ligt groen.
Dikwils kruipt het langs den Grond; fomtyds
verheft het zig, door middel der byftaande Planten
, tot aanrnerkelyke hoogte. Het is zeer Sappig
, wordende door Deftillatie byna geheel in
Wa-
(*) Flor. Lappan, p. 148. Item. Pbil. Bot. p. 99. Species
tot numeramus , quot diverfs fcxtns in principio funt
creatae.
( I ; Sommige Autheuren, gelyk Haller , Gerard, enz.
hebben wel eenige Soorten, hoe verfchillende ook in ‘t ge*
tal der Meeldraadjes , by een gevoegd; maar alle die Kruiden
, welke onder den naam wan Alfmt voorkomen , in één
Geflagt te brengen, was byna onmoaglyk.
Q. 3