102 B e s c h r y v x n g d e r
A fdeel mcn^et - Kruid; niettegenftaande het Lancl -
vi. volk aldaar, de Stengen raauw kaauwende, dik-
H oofd- w jjs (je Lippen en het Tandvleefch daar door
vol Blaartjes krygt, door de fcherpheid van den
Bast, die ook maakt, dat een Steng of T a k ,
aan de bloote Huid raakende, dien doet oploo-
pen met Puiflen, waar uit Zweertjes ontftaan.
D e voornaamfte Zoetheid heeft in de Bladftee-
]en plaats , welke men van de Wortelbladen
neemt , en dezelven, na dat ’er de Bast afge*
haald is, by Bosjes- droogt, aan welken dan een
geelachtig Meel groeit, ’t welk men 'er op een
Doek of Papier af kan kloppen. Veertig Ponden
van zulke gedroogde Steden leveren óngevaar
een Vierendeel Ponds van dit Suikermeel uit.
Men laat het ’er doorgaans aan zitten, en
dus worden die BJadfteelen op Tafel voorgezet.
Ook gebruiken de Rusfen niets dan zodanige
met Meel bezwangerde Steelen tot het
itooken van Sterken Drank uit dit Kruid; een
Eigenlchap in hetzelve by toeval , en door
fchaarsheid van de Besfen, daar zy hunne Kwasf
van maakten, ontdekt.
Na dat zekere Gest van de gedagte Stee»
len zelf met eenige Berg - Besfen bereid is ,
doen zy dien Gest in een mengzel van veertig
Ponden o f eens zo veel der gedroogde
Steelen met Water, en, na de Gisting van een
Etmaal, wordt alles in een Destilleer-Ketel gedaan
; waar van in ’t eerst een fcerke , vervolgens
eén flapper Geest komt. Men haalt dien
Geest tweemaal over; dan heeft hy de fterkte
van
tTwitwy
vi&t.
van den besteD Jenever en is aangenaamer van W.
Smaak. Het Suikermeel der Steelen levert op yj, '
de zelfde manier , doch in minder veelheid , Hoofd-
oök Geest uit, maar men maakt ’er een foort
van Bier of Wyn van, die zeer ligt in ’t hoofd ’Zyn,*‘
Baat. Men heeft ook uit de gedagte Steelen ,
met geftampte Pynboom- Pitten, een' Soort van
Mede gemaakt. Dit alles, zegt G melin , heeft
het gebruik der Sterke Dranken, onder de Ingezetenen
van Kamtfchatka, zeer doen toenee-
men: zo dat, indien hetzelve heilzaam ware of
tot Geneezing ftrekte , de bynaam van deeze
Soort, en zelfs de Geflagtnaam, daar door ge-
billykt zouden zyn.
(5) Heilkruid met gevinde , weder zyds rimpe- v.
lige, ruuwe Bladen, de Bloemen eenieszins
, , 0 Auftrneeeltraald.
cum.
Ooften-
Dit Ooftenrykfe verfchilt dus van het voor-tyk(ch*
gaande; als ook door de Bloemfteelen fuuw te
hebben, die in de Panaces effen zyn, zegt
' L i n n ^ ds. Het onderfcheid beftaat meest ia
de kleinte, zyude dit een Kruidje van maar
een Voet of anderhalf hoog, in het opklimmen
der toppen Van den Schneeberg voorkomende.
De Blaadjes zyn wederzyds ruuw zegt de Heer
J a c q o i n , daar B a u h i n u s het geheele Ge-
\Vas
(5) Heracleum Fol. pinn. utrinque rugofis &c. jAcq. Vind.
2i«. Sphondylium Aipinum parvum. C. B. Pin. isy. Prtdr.
*!• Burs. VIII. 21.
il. Dsu» VIII. Stuk.