IV. een Korreltje draagt, in de overigen is hef
AFvii.EL’ zeel’ flaauw (*}. De Groeiplaats is in Engeland,
Hoofd- Vrankryk en Ita lië , ja , volgens B o e r h a a -
stuk, v E j ook in onze Nederlanden.
Driewyv,
ge' * * Tweeflagtige, die de Klepjes zonder Korreltje,
o f naakt, hebben.
xiv. (14 ) Patich met twee/. BI, en getande naakte
Eucephaio- Klepjes; de Steeltjes plat verdikt en omgepborus.
ioogen.
Osfekoppi* ö
De omgekrulde Kelkblaadjes geeven aan de
Zaadhuisjes de vertooning van een Osfekop,in
deeze Soort, welke Zuuring van Napels met
Ocymum - Bladen is genoemd geweest, groei-
jende in Italië. Drie Bloempje? komen altoos
by malkander voor.
xv. ( iy ) Patich met tweejl. BI. en ongetande makte
Water- Klepjes; de Bladen Hartvormig glad, ge*
ranch. /pitst.
Door
(*) In deeze Soort fchynen dan de Zaadktepjes van den
Kelk, niet van de Bloem , afkomftig te zyn.
f14) Rumex Flor. Hermaphr. &c. H. Ups. 90. Rum. Fr.
dent. Cal. reflexis , Cap. Bovinum leferentibus. H. Clijf. 139,
Acetofa' Ocymi folio Neapolitana. C. B. Pin. 114. Bucepha*
lophoros. C ol. Ecp.br. 1. p, 151. T. 150.
( i s ) Rumex Flor. Hermaphr. &c. El. Suee. II. N. 31y.
Hat. Mei. 177. Lap. Aquaticum Folio Cubitali. C. B. Pin.
11S. Lapathum paluftre. Tab. Ic> 437. Hippolapathum. DA-
UE€H. Pb ft. 604. Cam. Epit. 2;z. HerbaBrittannica. MUNT-
Mtnogr. T. 1. Hydrolapathum majas & minus. LOB. Ic. zSj »
286. Lapathum Aq. minus. c. S. Pin. 116.
Door deeze bepaaling inzonderheid wordt dee- IV.
ze Soort van de Gekrulde Patich onderfcheiden, A fd e e l*
by welke z y aan de Jtanten van Slooten en Graf- Hoofde
ten, Meiren en Moerasfen, zo in onze Neder-STUK-
landen als door geheel Europa groeit. Men vindtm- / v's:y'
ser een G ro o te v a n , die de Bladen dikwilsmeer
dan een E lle lan g h e e ft , op fommige plaatfen,
en de Steng één o f anderhalf Elle hoo g, en
eene welke K lein e W a te r - P a tich genoemd
w o rd t, hoewel B o e h m e r d e e z e , in d e L e ip -
ziger Kruidbefchryving, voor eene byzondere
Soort houdt. M u n t i n g h e e f t , met veele redenen
, getracht te ftaaven, dat de Groote W a ter
- Patich de echte B rita n n ica der Ouden z y ,
en die benaaming moest, volgens h em , niet van
’ t Eiland van Groot Brittannie maar van de
kragten afgeleid worden. B r i t , zeg t h y , betekent
b y de Friezen vastmaaken, T an een Tand
en ica o f Inca uitwerping. Dus zou die naameen
Kruid betekenen , ’ t welk T and en , die waggelen
en anders uit zouden vallen, vast zet. Een
famentrekkende kragt h e e f t , zo wel als een bitterachtige
wrange Smaak, in de Wortel plaats,
gelyk in deSpitsbladige en andere Soorten. Deeze
is ’t ,, welke, eigentlyk P eerdick o f P aardik
geheten wordt.. Men noemtze , in de E lfa z ,
W ater - R habarber : wa nt , op drooge. plaatfen
geteeld, heeft de Wortel een aanmerkelyke pur-
geerende kragt en wordt derhalve het Gemeen ,
door fommige C h irurgyns,,b y dubbelde G ifte ,
in