IV. De tweebladigheid der Kelken fchynt h i e p
' » g * overtollig gemeld te z y n , dewyl zy o^k in d©
Hoofd- voorgaande en anderen plaats heeft, L i n-
s t o k . N.SHJS, ’ c is waar, zegt , dat deeze van de
\ i^ nwr Gepluimde verfchille, welke witte Bloemen zou
hebben en een vyfbladigen Kelk; doch waarom
die dan aangehaald. J a c q u i n heeft, in tegendeel
, de Bloempjes derzelve rood en den
Kelk in tweeën gedeeld bevonden. Het is een
Heefterig Plantje, met Houtige Stengetjes en
dikke Sappige, vette Blaadjes, "*t welk zyn Ed,
op de Klippen aan de Zeekust van,Martenique
en St. Domingo waarnam. Die van den Hortus
Medicus, alhier, hadt een vyfbladigen Kelken
witte Bloemen; ook ging het Zaadhuisje in dezelve
overdwars open , niet met drie Klepjes,
geljk in de Gepluimde van J a c q u x n (*_),
vm, (g ) Porfelein met Jlomp Ëy rende, platachtigs
FrZtiffa* Bladen, getroste Bloemjleelen; vyfkladige-
Heéfterige* Kelken en een Heefierige Steng.
Dit laatfle ftreokt, wederom, in de b e p a ling
niet , alzo de twee voorgaande ook Heefterachtig
zyn. Ik vind van deeze niets aangetekend
, dan dat de Kelk vyfbladig is en het
Zaadhuisje driekleppig. Ten opzigt van het
©erfte zou die van C oMiMELYn , welke waarfchyn*
( * ) In Spet. Plant., wis v an d e Pan'.culata g e z e g d : C#/,
j , phyllus, Caps 3 , valvis.
(§ } PtrtuUea F o i . o b o y a t is p la n iu s c u ü s & 'c ,
fchynlyk gemeend is , hier behooren kunnen,
doch niet ten opzigt van het laatfle; zo dat ^ Xu. ^
die opgemerkte byzonderheid misfehien
valt (f)* Minoiy-
L y t h r u m. Partyke.
Dit Geflagt bevat verfcheide Kruiden , die
tot de Lyfimachia t’huis gebragt zyn, weshalve
L i N N M u s ’er den Griekfchen naam Lythron ,
welke daar aan gegeven i s , op toegepast heeft.
Die tot de eigentlyke Lyfimachia behooren, heb
ik reeds onder de Vyfmannigen te boek gefield
(+> . g. ,
Behalve ’t getal der Meeldraadjes is hier de
Kelk m twaalven gedeeld en heeft zes ingeplante
Bloemblaadjes : het Zaadhuisje heeft twee
Holligheden en veele Zaaden. Tien Soorten bevat
hetzelve, naamelyk.
(1 ) Partyke met gepaarde Hartvormig Lan- \ r. Lythrum
Salie aria*
G e a a i id e .
( I ) Mant. alt. p. .391. Singolare Genus &c.
( J . ) Z i e ’ t v o o r g a a n d e V I I . S t u k , b la d z . s ° 3.
( 1 ) Ly thrum F o l . o p p o f i t is C o r d a t o - L a n c e o la t i s Scc. Syjl.
Kat. X H - G e n . 6 0 4 . p . 3&8. X I 1 1 , P- 3 7 1 -
1 7 * . R . Lngdb, 4 5 8 . G o ü AN Monsp. 217. G E R . P tov. 459-
K r a m . Auftr. 131- Fl. Suec. 3 9 3 . FI. Lapp. 1 9 7 . & c - Lyf
im a c h ia fp ic a ta p u rp u r e a . C . B . Pin. 24«- P i e u d o - L y f im a -
c h iu r n p u rp . a l t . DOD. Pempt. 85. S a lic a r ia . T O if f lN F . Inft.
»53 . h a l l . Helv. 4°J- L y f im a c h . p u rp . Sec. LO B . Ie. 3 4 2 -
B la t t a r ia x u b ra fp ic a ta m a jo r , f o l . fu b r o tu n d o . M 0 R 1S .
m . I I . p . 4 9 0 . S . J . T . .0 . f . u . y . L y f im a c h i a t d f o l .
1 § • Y y 4 fpic*