700 T WAALFMAKN1GE KRUIDEN.
IV. van het gewoone Europifche Mans-Oor. Dit
Kanadaafch valt in allen deele grooter en heeft
H o o f d - de Bladen zo rond niet; ook een weinig ruig.
s t u k , j n >t vroege Voorjaar komt het met zyn Loof
te voorfchyn. De Wortel kruipt fchuins door
den Grond en heeft lange Vezelen van een zeer
aangenaamen Reuk, die een byzondere lekkerheid
aan den Wyn geeven;zo meDzegekneusd,
in een Doekje gebonden , in een Vat Most
werpt en die daar mede laat uitgisten; volgens
C o R N t7 T us, Het Zaad is zeer heet en fcherp
van Smaak. De Virginaanen noemen ’c Kruid,
by misflag, Coltsfoot, zegt C l a y t o n .
ïït. (3) Mans - Oor met Hartvormig$ Jtompe ,glad*
? £ £ de Bladen (*).
cum.
virginifch., T o tV irg in ie , Maryland en Karolina, fchynt
deeze bepaald te zyn. Z y heeft rondachtige
Bladen , als die van ’t Varkensbroed, met witte
Vlakken. Jn Reuzel gekookt, maakt men daar
een Smeering van, zeer nuttig op BrandftedeD.
De Bloem heeft een grooten paarfchen Kelk.
De Wortels, die heet en fcherp van Smaak,
doch
( 3 ) Afarum F o l . C o r d , o b tu f is g la b r is p e t io la t i s . G B O f f .
Virg. 5 2 , 7 2 . A f a iu m V i r g in ia n u m , P if to lo ch ia : f o l . fu b r o -
tu n d i s & c . IT .U K . Alm, 3 3 . T . 7 8 . f . 2 . M o r i S. Hiß. I I I .
p. 51 1 . S . 1 7 . T . 7 . f . 3.
( * ) M e t g e d e e ld e B la d e n (Petiolatis) k o m t t h a n s , n u d e
V ie r d e S o o r t 'e r a fg e la t e n i s , in d e b e p a a l ia g n ie t t e p a s :
a a n g e z ie n d e B la d en v a n d e b e id e v o o r ig e n o o k w e l g e d e e ld
s y n .
Een vyfbladige Bloem met een vyfbladigen
Kelk ; een ftekelig Zaadhuisje dat in vieren
open fpringt. Zo komen de byzondere Kenmerken
van dit Geflagt, dat naar den vermaarden
Italiaan, T r i ü m f e t t i , benoemd is , voor.
Het bevat vier uitheemfche Soorten, als
f I ■) Triumfetta met de ^ ' Bladen aan den voet i. , jrr Triumfetta
uitgerand, de Bloemen zonder Kelk* Lappuia.
K l is v r u g -
Op de Westindifche Eilanden, als ook aan^s6*,
de Vaste Kust van Zuid-Amerika, is de Groeiplaats
van dit Gewas , ’c welk de Heer J a c-
q u i n , op Martenique aan de Oevers der Beken
, in het Kreupelbofch , Heefterachtig vondt,
ter hoogte van agt Voeten. Op Jamaika vondt
S l o a n e hetzelve overvloedig en noemde het
Agrimonie , die'Klisachtig i s , zonder Reuk.
In het geaairde Klisje, dat mar Heemst g elykt,
van
( 1 ) Triumfetta F o l . b a f i em a r g in a t is & c . Syst. Nat. X l t .
G e n . 6 0 0 . p . 3 2 7 . Veg. X I I I . p . . 3 6 9 . HL. Cliff. Ups. R .
Lßgdb. 4 7 6. T r iu m f e t t a F lo r . C a l . d e f t i tu t is . j A c q . Amir.
Hiß. 14 « . T r . F r . e c h in a t o R a c em o f o . P l u m . Gen, 40. Ie.
2 j j . Lappula Bermudenfis Althacoides fpicata &c. P l u k . Amt.
2 o « . T . %4 S , f . 7 . A g r im o n ia L a p p a c e a in o d o r a . S LQ A N ,
Jam. 9 2 . Hiß. I , p . 2 1 1. B.AJ- SuppU 2 4 7 .