IV.
'Afdeel.
vi.
Hoofdstuk*
'Tiueeyj) ■
Jciuv er tasje noemt. De Engelfchen noemen het
Hemlock, de Duitfchers SchirUng enwy Scheerling
o f Dolk Kervel; om dat het fommige Beesten
als dol maakt en naar de Kervel min of meer
' gelykt. Het groeit in Velden , Moeshoven ,
Wyngaarden , aan de kanten van Wegen en
Slooten en cp allerley woeüe plaatfen.
Het heeft een dikke, holle, ronde, gearmde
Steng, fomtyds wel van agt Voeten hoog. In ’t
bleek groen is deezeSteng met paarfc|ie Stippen
en vlakjes bezaaid, ’t welk ’er den bynaam aan,
geeft en dit Kruid zeer kenbaar maakt. De Bladen
zyn groot, ruuwachtig , byna driedubbeld
gevind 5 onaangenaam van Reuk. De Steng is
zeer yl- gekroond en de Kroonen hebben naauw-
}yks een Omwindzel: dat der Kroontjes en de
Zaaden als in de Kenmerken is gezegd.
Dit Kruid, welk het Koncion van Di o s -
cori d e s lchynt te zyn , is van ouds berugt
wegens zyne nadeelige Eigenfchappen. De At-
beners hebben ’er , zo. men wi l , gebruik van
gemaakt, om den vermaarden Soc r a t e s van
kant ta helpen. Sommigen hebben zelfs het uitwendig
gebruik daar van afgeraaden; wegens da
fterk verkoelende en verdoovende hoedanigheid.
De Onderbinding , echter , toonde in kater
tyd, dat het, van.buiten, opgelegd, dienltig ware
om harde zelfs Kankerachtige Kliergezwellen te
doen verdaan 5 om Pynlykheden van allerley
ibort te verzagten , enz. En, niettegenftaande
ie menigvuldige voorbeelden, dat het Menfchen
pn Beeften duizelig, dronken en dol of zinne- IV.
loos gemaakt hadt, ' ja doen flerven; zo heeftAfDv^EL*
men evenwel zig verilout, om het tot een Ge- Hoofd-
neesmiddel in Menfchen te gebruiken: misleiden;tuk. ^
daar op {leunende , dat het in fommige omltan-
digheden geen nadeel hadt gedaan (*).
'Sedert het jaar 1760 heeft de Cicuta, wier
Wortel reeds overlang door den Geneesheer
R E N e a l M e , tot 'een half Drachme, tegen
Klierverhardingcn der Ingewanden was ingegeven
geweefc, eenige Jaaren veel gerugtin ons
Wereldsdeel gemaakt. De Heer Stqrck , Doktor
van het Burger - Hospitaal de.r Stad Weenen,
gaf in dat Jaar een Werkje uit, waar in
zyn Ed. meende te betoogen , dat men dit Kruid
inwendig niet alleen zeer veilig, maar ook met
veel vrugt tegen Klierverhardingcn en Kankerachtige
Gezwellen of Zweeren , ja ook tegen
andere hardnekkige Kwaaien, anders ongeneeslyk,
(*} Het werkt in alle Beeften n et op de zelfde, manier.
Voer Honden fchynt het een volkomen Vergift te zyn,; maai;
het is voor dezelven ook een onnatuurlyk Voedzel. Een Vos
ftierf'et niet van , volgens W epfe jr us;G anzen, Zwynen,
die zo gulzig zyn , was het doodelyk. De Bokken eeten het
zonder hinder; de S.chaapen laaien 't ftaan. Als de Koeijeij
het gedroogde Kruid , onder ander Hooy, krygen, doet het
haat geen nadeel. maat de Paarden worden 'er dronken van,
zo my door 't Landvolk is gezegd. En dit laatfte becrof het
eDentlyke Kruid , dat ik biet befchryf: want, wat de overi*
«e voorbeelden aangaat , is men niet verzekerd of dit, dan
de Water - Scheerling of andere Vergiftige Kruiden van d.en
naam , ook gemeend worden.
Ps