I 39®
IV. De Bloedkleurige Ribben en Aders der Bïa-
den . onderfeheiden deeze inzonderheid van de
H oofd- andere Wilde Patich. Hier om noemt men *t
s tu k . Bloedkruid o f Draakenbhed in onze Nederlan-
^r,ewy. ^ ^aar jiet van ze]f njet aiieen jn de Moes«
hoven , maar ook aan Wegen en op rouwe
plaatfen voortkomt. Het gelykt anders veel naar
de Spitsbladige Soort, en kan daar voor in de
Geneeskunde gebruikt worden. Het Sap, dat
men ’er uitperst, is Bloedrood en maakt A fgang;
doch het Zaad, in Afkookzel gemengd, zo wel
als de Wortel, wordt tot Rloedftemping aange-
preezen.
ïtf’ (3) Patich met tweefl. BI. de Klepjes ejfenran-
wthiiil- dig, allen Korreldraagende: de Bladen Lan-*
tas- cetvormig, met Rolronde Schee den.
Gekranste.
iv. _ (4.) Patich met tweefl. BI. de Klepjes effenranta.
ri * dig , allen Korreldraagende : de Bladen
ifIttfCan* Lancetvormig , met flaauwe Scheeden.
Deeze beide Soorten zyn als VirginifchePIan-
ten door den Heer G r o n o v i u s opgetekend.
In de voorgaande is een Cyhndrifch Vliezig
Stoppeltje, dat het Leedje byna tot de helft bekleedt
; doch in deeze niet, De Bloemftecltjcs,
in
(5) Ramex Flor. Herm. Sec. Lnpatli. Aq. Fol. longis an*
euftis acutis &c. Gron. Firg. 39 , 55*
(4.) Rumex Flor. Hermaphr. Sec. Rumex Aq. &c. Cold.
Uitvet. 83. Lapathiun Fol, longis latis. vIk acuminatis Sec.
G.ro^. VirZ'. 39,
jn de andere dikker, zyn in deeze Haairachtig 1^.
dun. Zy is meer gepluimd; de voorgaande meer
geaaird en heeft de Bloempjes Kranswyze aan Hoofd-
de Knietjes der Stengen o f Takken. C l a y - 8TUK*
t o n fchryft aan deeze roode Ribben en Aders nU% ” s r
toe; doch L i k k a d s heeft ’er van bekomen ,
die ze niet hadt: waarom, mooglyk, de Bloed-
ftreepige door zyn £d. ook als een Virginifche
is aangemerkt. De Wortel is Van buiten zwart,
van binnen geel.
( 5 ) Patich met tweefl. BI. effenrandige Korreldraaiende
Klepjes en Lancetvormige ge-crispus.
S S r M S i Gekruide.
golfde fpitfe Bladen.
De Wilde Patich komt met fmalle gegolfde
o f gekrulde Bladen door geheel Europa, op wilde
woefte plaatfen, aan Wallen en Wegen, in
vogtige Weiden, en aan de kanten van Slooten ,
veel in onze Nederlanden voor j doch de Heer
H a l l e r oordeelt dezelve niet weezentlyk van
de Water-Patich te verfchillen.
( 6) Patich met tweefl. BI. en getande Klepjes, vr.
> Perfica-
TiOldsS.
Smalbladt-
(s) * umex Flor. Hertnaphrod. &c. H. Chff. 138. Fi. Suee.ge.
294. f 314. GORT. Pelfr. p. 103. GOUAN Monsp. 185. GER_
Prov. 44.J, KRAM. Anftr. 102. Fi. Lapp. 129. Lapaihmn
Folio acuto crispo. C. B. Pin. 115. Lap acutum crispum.
Tab. Ic. 436- ß. Lap. Folio longisfimo crispo. UOERH. Lu-^ib.
2. p. 85. N. lo.
(6) Rumex Flor. Hermaphr. &c.
B b 4