IV. D e Bladen zyn als die van Kervel, Het alge-
Afdeel.meeue Omwindzel heeft drie o f minder; het
Hoofd- byzondere op ’t hoogft zeven Straalen. De
•tuk. Groeiplaats i s , volgens A r d u i n u s , in het
Ooften.
iv. (4) Krielzaad met de Kroontjes ver van elkander
, de Vinblaadjes rondachtig en gefnip-
Apuüfch. perd.
Deeze , in Apulie en elders in Italië groei-
jende, is door C o l dmn a afgebeeld, als ook
door den Heer Ja c q u in . Men vindtze al-
lerkleinfi Cretifch Sefeli genoemd van C. B au-
h in us. Ieder Kroontje heeft drierand-Bloemp-
jes grooter of geftraald,
v. (5) Krielzaad met getrapte geftraalde Kroontjes
Maximum, T . ... , , . r ,
Aiiet- en Lancetvormige landswys mgefneeden
Blaadjes.
Deeze komt niet alleen in Italië, op Steenachtige
plaatfen , voort, maar zy groeit ook in
Languedok en Provence aan de kanten der Akke
(4) Tordylium Umbellulis remotis Scc, H, Clip. 90, R.
Lugib. 94. Tordylium Apulum minimum. C olumn. Eephr,
I. p. 122. T. 124. Sefeli Cret. minimum. C. B. Pin, K i .
JACQ. Hort. T. 53.
{$) ToriyUum Umbellis confertis radiatis Scc. H. Cliff. 90.
R. ItUgdb. 94. SAUV. Monsp. 230 , 259. GOUAN Monsp. I34.
Ger. Prov. 23J. Tordylium, Riv. Pent. 1. Caucalis maxima
Scc. C. B. Pin. !j2 . Cauc. major. Clus. Hift. II.
p, ïo t . Sefeli Cieticum majus. C. B. Pin. 16I,
keren en Wegen. Men vindtze Groot Sefeli van IV.
Kandia getyteld by B a u h i n d s , en Groote
Caucalis met gedoomd Zaad. ’t Gewas heeft Hoofd-
een geftreepte ftekelige Steng : de Bladen be- STUK‘
Baan uit zeven ruige Vinblaadjes, het ende-
liogfe eens zo groot; de Kroon beiiaat uit Stee*
len veel langer dan de Bladen , en de groote
meeft uit negen kleine Kroontjes: de Omwind-
zelszyn vyfbladig, Elsvormig, de Bloemen ge-
llraald, wit van onderen rood; de Zaaden rondachtig
, famengedrukt , ftekelig, met een ver*
dikten, gedoornden, rooden rand of zoom.
f é ) Krielzaad met getropte Kroontjes en Ey~ vr.
rond Lancetvormige Vinswys* ingefnee- 'I'orjyliu”>
j TT- 11 j • J a J Anthnscus,
den Vmblaadjes. Noorde-
' ïyk.
Dit is een gemeen Onkruid op de Akkers en
aan de Wegen in de Noordelyke deelcn van
Europa , zelfs in Sweeden ; hoewel men het
ook in de middelfte en Zuidelyke deelen aantreft.
Men noemt het in onze Nederlanden
daar het niet minder gemeen is, Akker - Klisfen.
De bynaarn Anthriscus behoort tot de Naaide.
TCervel, waar van hetzelve grootelyks verfchilt.
In
(5) TorAylium Umbellis confertis &c. H. Cliff'. Fl. Sute,
R. Lugib. 94. Caucalis Umbellä confértd &c. Guett.
Stamp. I. p. s i . Caucalis Semine aspero Flosc. rubentibus.
C. B. Piu. 192. Icon. Prodr. 80. Cauc* minor Flore ru-
bente. MoRis. Hiß. III. p, 308. S. 9. T. 14. f. g. u ail.
cusannuus minor, Flor. rubentibus. TouSne. Inß, 308,
C 2