IV.
A fdeel
i x .
H oofds
t u k ,
xxvi.
Polygonum
Dura'to-
Tum.
Hpoge.
X X X V I I
Scanden!.
Virginifclie.
ondertusfchen, merkt aan, dat hier de agt Bolletjes
, die men in de Bloem van de gewoone
Boekweit vindt, ontbreeken: ’ c welk nader onderzoek
verdient.
(26) Duizendknoop met Hartvormige Bladen ,
een windende effene Steng en Kielachtig
gewiekte Bloemen.
Deeze zeer groote lang -Rankige Soort van
Boekwinde groeit in de lommerryke Bosfchen
der Zuidelyke deelen van Europa, zegt L 1N-
K a c s , aan merkende, dat dezelve witte Meel-
knopjes heeft. Ik vindze echter onder de Kruiden
van Languedok en Provence niet aangetekend.
De Heer H a l l e r z e g t , d atzy overvloedig,
in Switzerland, in de Heggen groeit,
I iy zou ze voor eene Verfcheidenheid van de
voorgaande houden: doch volgens den Ridder
heeft zy de Kwabben der Bladen van agteren
rond; de Steng niet geftreept en de Pluim be-
ftaat uit een famengeftelde T ro s , dieoverhoeks
in tweeën is gedeeld. Voeg hier by dat de Zaa-
den gevleugeld z y n , zo wel als de Bloemen.
(27) Duizendknoop met Hartvormige Bladen,
en een regtop klimmende Steng. Do?
(16) Ptlygtnum Fol. Cord. Caule volubili lsvi Sec. Fago-
pymm &c. Dil l . App. 60. Rufp. Jen. 99. HALL. Helv.
173. Fagop. Sylvat. fcandens , Flore foliaceo. PONT. Anti.
2.65. Fagop. majus fcandens. Va il l . Par. ja.
(zy) P-olygonum Fol. Cord. Caule ereéto fcandente. Fagop,
fca^ïd, Ameiic. maximum. Tqurnf. Infi. 511. Fagop. fcand,
£a%-
Dewvl in deeze Westindifche o f Amerikaan- IV.
fche de Bloem en Vrugt famengedrukt Vliezig JX>
2yn , zo behoorde zy mede afgezonderd te wor- Hoofd-
den Het is een zeer uitgebreid klimmend Ge-ST^K;
was, dat allergrootfte Amerikaanlche Boekweitnia%
genoemd wordt van H e r m a n n u s , geevende
ook veel grooter Zaad dan de gewoone.
Deeze drie laatfie Soorten hebben dit gemeen,
dat de voet der Bladfteelen van onderen met
een Gaatje doorboord i s j z o L i n n a l Us aanmerkt.
C a r d i o s p e r m u m . Hartvrugt.
Een vierbladige K e lk , vier Bloemblaadjes en
een ongelyk vierbladig Honigbakje , komt in
_ dit Geflagt voor, dat zynen naam heeft van de
V ru g t, welke beftaat uit drie famengegroeide
Blaasachtige Zaadhuisjes.
Tw e e Soorten, beiden uitheemfche, z y n ’er
in vervat, naamelyk.
(O Hartvrugt met effene Bladen. By cJ ‘dhs>
permum
Caule rub. Semine nigco. GfiON. P ir g . 4+, e t . Fagotr. vo- fjalicaea*
lubile majus Virginianum. PUJK. Alm. r+3. T. 177. f. 7.
Fagop. fcand. f. Volubilis nigta majot. SLOAN. J am y d . (jiFch.
Hifi. I . p . 1 3 8 , T . 9 0 , f . 1 .
(t ) Cardiospermum Fol. hevibus. Syfi» Nat XII» Gen. 493*
p . 277.Pig. X l l t . Gen. 498. p . 3I J - H- Clif. ups. R . Lugib.
464. GOOAN Mom p . 199. Ft- Aeyl. 141. Pifum Velicariunt
Ftuftu nigro. C. B. Pin. 743. Halicacabum- Rumph. Am b. I VI. p. 60. T. 24. f. 2. Halicacabus peregtinus. Dod. Pemp t.
4JS. fi. Corindum ampliote folio , Fruftu maximo. y . Cor-
Ind. Fr. & folio minoci. TOURNF. In/t• 4U* BUBM. f ï . Jjs<A
p- 90. H h 4 11« Deel, vijl, Sr«£,